Willem Lodewijk Marie Theunissen
Notities
- In de ochtend van 10 mei waren twee Ju-52 in de Noordbankpolder op Rozenburg geland. Zij hadden manschappen van 2./IR.65 aan boord en waren bedoeld geweest om in Den Haag te landen. Luitenant Theunissen kreeg opdracht een patrouille aan te voeren, die bestond uit 16 man uit zijn eigen sectie en een marinier die als mitrailleurschutter fungeerde. Toen de patrouille bij het bewuste landingsterrein aankwam, werden drie Luftwaffe manschappen direct gevangen genomen. De luchtlandingstroepen waren echter op enige afstand - deels op het erf van de hoeve - en wilden zich niet zomaar laten overmeesteren. Zij verzetten zich waarop de Nederlanders op de toegangsweg richting de hoeve dekking zochten en het vuur beantwoordden. Onderwijl werd de hoeve op basis van waargenomen vuur door de kustbatterij VIII onder vuur genomen. Dat vuur werd spoedig weer gestaakt toen men Nederlandse militairen ontwaarde. Een langdurig vuurgevecht ontstond tussen beide zijden. Een Duitse militair die zeer nabij de Nederlanders was (gekomen), riep ineens van korte afstand dat er niet meer geschoten moest worden. Heel onverstandig stond de luitenant Theunissen daarna op om zich in verbinding te stellen met de bewuste Duitser. Maar diens oproep gold natuurlijk niet de Duitsers op het erf, die op grotere afstand lagen. De zich blootgevende luitenant werd daarop in de linkerborst getroffen en op slag gedood.
- In zijn werk 'De Slag om de Residentie' [druk 2004] - dat een buitengewoon matige reconstructie biedt van de gebeurtenissen rond Hoek van Holland - schetst auteur E.H. Brongers op blz. 117 een ronduit suggestief beeld bij het geval door van 'verraderlijk wijze' te spreken in zijn verwijzing naar de dood van de luitenant. Voor verraderlijk Duits handelen terzake is geen enkel bewijs, zelfs geen duidelijke aanwijzing. De afstand tussen de Duitse militair vlakbij de positie van de Nederlanders en de Duitsers op het erf was enige honderden meters. Het was de onvoorzichtigheid van de luitenant die leidde tot diens dood en er lijkt geen aanleiding te denken dat de betreffende Duitse militair iets anders voor ogen had dan louter zijn eigen leven te beschermen en zich te willen overgeven.
- Bij KB van 9 mei 1946 werd de luitenant postuum het Bronzen Kruis toegekend, met als mutatie: "Heeft met veel moed zijn sectie aangevoerd in een gevecht tegen een overmacht van vijandelijke valschermjagers op het eiland Rozenburg op 10 mei 1940, waarbij de valschermjagers werden gevangen genomen. Is daarbij gesneuveld."
- Zonder aan de moed en prestatie van de luitenant iets te willen afdoen, moet gesteld worden dat de considerans (zie hierboven) zwaar overdreven gesteld werd. Er was geen sprake van een overmacht aan Duitse zijde, want slechts 18 luchtlandingsmilitairen en 3 Luftwaffe mannen werden gevangen genomen. Aan Nederlandse kant was de patrouille 18 man sterk geweest, ondersteund door een batterij kustartillerie. Bovendien betrof het geen valschermjagers maar luchtlandingstroepen. Hoewel de luitenant ontegenzeglijk doortastend optrad, lijkt bij de overwegingen tot erkenning een grondslag van overdrijving vanuit de voordragende bevelhebbers te hebben meegeteld.
Beeldmateriaal
- Geen.
Relevante links
- Geen.