Afbeelding
kolonel P.W. Scharroo
Kolonel der Genie P.W. Scharroo [1883-1963] was kantonnementscommandant van Rotterdam gedurende de meidagen van 1940 en kort voordien [aangesteld in maart 1940].
Pieter Wilhelmus Scharroo was algemeen erkend als een technisch expert, gespecialiseerd in betonbouw. Hij was net als menig andere genist gedurende het interbellum ook betrokken bij civiele bouwprojecten, zoals het Olympisch Stadion van Amsterdam. Bovendien was Scharroo - een gekend paardrijder - van 1915 tot 1929 lid van het Nationaal Olympisch Commit en van 1924 tot en met 1957 zelfs lid van het Internationaal Olympisch Commit e. De Olympische Spelen van 1928 werden mede door Pieter Scharroo georganiseerd en geleid.
Scharroo was een autoritaire man met een sterke hang naar orde en tucht en een duidelijk klassendenker. Hij stond als uiterst conservatief te boek, zoals veel van zijn tijd- en vakgenoten. In het begin van de jaren dertig kende Nederland een politiek tumultueuze periode, waarin de sociale revolutie van na 1918 een reactie kreeg in de vorm van (ultra) nationalistische stromingen, die aanleiding gaven tot de vorming van tientallen rechts nationalistische partijen. E n van die partijen was de NSB, de Nationaal Socialistische Beweging. Deze beweging, die in 1930 toen de basis ervan werd gelegd, nog verre van fascistisch was, werd in het bijzonder door de later zo bekende ir. Anton Mussert ge nitieerd. Bij de eerste aftastende oprichtingsperikelen was ook Pieter Scharroo betrokken. Hij woonde de eerste vergaderingen bij, maar haakte af toen hij door kreeg dat Mussert en enkele andere getrouwen een wel erg rechtse koers ambieerden. Hetgeen de mannen gebonden had was echter een sterke hang naar een autoritaire overheid en de collectieve afkeuring die in rechtse kringen leefde ten aanzien van de door Belgi afgedwongen concessies in de periode na WOI.
Uit zijn eerste huwelijk met Slouke C. Habbema was n zoon voortgekomen, Sjoerd Scharroo. Nadat Pieter Scharroo ruim voor de oorlog van zijn vrouw gescheiden was, raakte hij met haar en zijn zoon Sjoerd gebrouilleerd. Zijn zoon nam echter ook dienst als beroepsmilitair en werd vlak voor de oorlog be digd als 2e luitenant der Mariniers. Hij zou tijdens de meidagen in Hoek van Holland bij de strijd betrokken raken. Tijdens de bezetting zou zijn zoon vermoedelijk - bewijzen ontbreken aan auteur dezes vooralsnog - betrokken raken bij collaboratie en op 23 oktober 1944 overlijden. Onderwerp van onderzoek is tot op heden nog of P.W. Scharroo nog in enige mate het vermeende verraad van zijn zoon is nagedragen naoorlogs. Het is echter een gegeven dat de kolonel voor zijn toewijding en functioneren in mei 1940 in Rotterdam niet de geringste erkenning of waardering heeft ontvangen.
Kolonel Scharroo functioneerde tijdens de meidagen als kantonnementscommandant van Rotterdam en had gedurende de vijf dagen strijd die in de Maasstad plaatsvond de autoriteit over vrijwel alle troepen in de stad. Het uiteindelijke macabere lot van Rotterdam trof de kolonel tot diep in zijn ziel en zou hem tot zijn dood bij blijven als een onwerkelijke last. Daarin vond hij geen enkele offi le erkenning in het naoorlogse Nederland. Hij werd eervol ontslagen uit de dienst naoorlogs, zonder een titulaire bevordering en zonder enige onderscheiding. Bovendien trachtten enkele weinig chique opererende officieren, waaronder de wel aan alle kanten erkende CMM van Rotterdam kolonel der Mariniers Von Frytag Drabbe, Scharroo al kort na de capitulatie zwart te maken.
Ondanks ontbrekende erkenning voor militaire prestaties en loyaliteit, werd Scharroo als lid van het IOC alom gelauwerd. Hij kreeg negen buitenlandse onderscheidingen [w.o. n militaire, maar voor civiele prestaties] en twee civiele Nederlandse [Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, Officier in de Orde van Oranje-Nassau].