Permanente en semi-permanente versterkingen en voorzieningen
Inleiding
Het zuidfront vesting holland was n van de sectoren op de defensiekaart die aanzienlijke permanente versterkingen (=betonnen of stalen versterkingen) kreeg, waarbij echter de nadruk sterk lag op bescherming en niet op verweer.
In dit hoofdstuk wordt thematisch gekeken naar de permanente versterkingen die op het zuidfront werden aangelegd voor de Duitse inval.
Zware kazematten
Langs het zuidfront stonden bij Moerdijk en Keizersveer zware rivierkazematten.
Drie zware kazematten stonden bij de Moerbruggen zelf, en een vierde bij de oorsprong van de Kil aan de westoever. Deze kazematten stamden allen uit de tijd van voor de mobilisatie [1935/1936]. Ze behoorden tot de zogenaamde strategische beveiliging.
De twee zware mitrailleur kazematten [VIS] waren het oudste. De eerste, Hollands Diep I, stond in de Hoekse Waard [Polder Bouwlust], aan de splitsing Hollands Diep / Kil. Het had een schootsveld over het water en kon tevens vuur uitbrengen op de verkeersbrug. De tweede kazemat, Hollands Diep II, stond op het uiterste puntje van het land direct oost van de spoorbrug. Deze kazemat had een schootsveld dat het water oost van de brug dekte alsmede de spoorbrug zelf. Beide kazematten hadden een zware mitrailleur Schwarzlose. Ze konden kruisvuur uitbrengen op het noordelijk deel van de verkeersbrug.
Twee andere kazematten [rivierkazematten van het B-type] waren iets later gebouwd [1936] toen de Moerdijk verkeerbrug was opgeleverd [de spoorbrug bestond al sinds 1872], en hadden beide een bewapening van een zware mitrailleur en een kanon van 5 no.2 [47 mm vuurmond]. De eerste, Willemsdorp II, stond op het uiterste puntje van het landhoofd direct west van de verkeersbrug. Schootsveld was de brug zelf en het water west van de brug. De tweede, Willemsdorp I, stond 250 meter landinwaarts, direcht west van het spoor. Deze kazemat was specifiek bedoeld het spoor te dekken alsmede het gehele landhoofd in zuidelijke richting.
Ongeveer ter hoogte van de pier die op 250 meter van het noordelijk landhoofd van de Moerdijkbruggen in het Hollands Diep lag was aan weerszijde van de brug een zware mitrailleur kazemat in de pijler gebouwd. Zij hadden vuurrichting Hollands Diep [west en oost]. Tevens kon vanuit deze positie (de pier) de verkeersbrug worden verdedigd door zware machinegeweren op het wegdek te plaatsen. Wapens en bediening waren hiervoor aanwezig.
De drie Moerdijk kazematten ontbeerden allen een schietgat aan de achterzijde. Ze waren geheel ingericht op front zuid.
Bij de brug te Keizersveer stonden eveneens rivierkazematten, van het B-type, met een kanon van 5 no.2 en een zware mitrailleur.
Schuilplaatsen
Langs de oevers van het Hollandsch Diep, en langs de zuidoostzijde van het Eiland van Dordt, waren om de zoveel honderd meter betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. De bijnaam pyramide was een afgeleide van de vorm. Dit waren betonnen bouwselen zonder wapenpunt. Op enkele andere punten, zoals de CP Vak Wieldrecht bij Amstelwijck [vier stuks] en een sector ten noorden van Willemsdorp, waren nog enkele van deze kazematten geconstrueerd. De meeste waren gebouwd om duurbeschieting door 15 cm houwitsers te kunnen weerstaan. De groepsschuilplaatsen boden bescherming aan maximaal 12 man, waarom zij ook als groepsschuilplaats werden aangeduid. Op het Eiland van Dordrecht alleen al werden er ruim 60 gebouwd. Dat was niet overdadig als men bedenkt dat daarmee het gehele front van Willemsdorp tot aan het noordoosten slechts schuilplekken bood aan zo'n 700 man. Daarbij was een deel niet eens aan de oevers gebouwd, zodat de schuilcapaciteit aan de feitelijk te verdedigen grens van het zuidfront nog lager uitviel. Er werden op het Eiland van Dordrecht geen kazematten van de types S, B en G gebouwd.
In de Hoekse Waard, langs de oevers van het Hollands Diep en het zuidelijk deel van de Kil, waren een aanzienlijk aantal betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. De troepen die hier de [aarden/houten] mitrailleurnesten bemanden konden zodoende schuilen in deze betonnen versterkingen. De betonnen groepsschuilplaatsen waren echter slechts berekend op een veiligheidsbezetting, en niet op de capaciteit die gevraagd werd nadat Brigade C in april 1940 als oorlogsbezetting was aangevoerd. Zodoende was het aantal schuilplaatsen ruimschoots onvoldoende voor alle troepen. Langs de buitenzijde van de dijk ?? in de Hoekse Waard en op het Eiland ?? was voorts een enkelvoudige draadversperring aangebracht.
Overige kazematten
Op het Eiland IJsselmonde en de Alblasserwaard waren geen kazematten gebouwd, met uitzondering van n betonnen mitrailleurkazemat op vliegbasis Waalhaven (en acht in de planning). Voorts had de brug bij Alblasserdam in de pijlers verwerkte mitrailleursleuven.
In Hoek van Holland waren langs de Waterweg, de kust en langs de uitvalswegen (binnenland gericht) enige kazematten gebouwd. Het waren vijf S-kazematen met drie schietgaten en zes S-kazematten met meer dan drie schietgaten.
Semi-permanente versterkingen
Langs de buitengrenzen van het werkelijke zuidfront waren vele semi-permanente versterkingen en loopgraven aangelegd. Zwaartepunt daarvan vond men echter bij de positie Moerdijk. Voor het overige waren de semi-permanente versterkingen summier aanwezig en was geen sprake van concentraties of aanzienlijk versterkte punten.
In het bruggenhoofd Moerdijk waren geen permanente versterkingen gebouwd voor wapenopstellingen. Alle stellingen waren hier semi-permanent van aard en dus opgetrokken uit zand, klei, zandzakken en hout. De gehele buitenverdediging [in een halve cirkel rondom de bruggen met een straal van circa 2,500 meter] bestond vooral uit mitrailleurnesten voor lichte mitrailleur, hier en daar met een zware mitrailleur of PAG opstelling [overigens zonder PAG] bij doorgaande routes. Al deze opstellingen waren semi-permanent. Deze ijle linie rondom het bruggenhoofd was voorts voorzien van een enkelvoudige draadversperring of hekversperring. Hetzelfde gold voor Willemstad, voor zover niet gebruik werd gemaakt van de oude forten.
Op diverse (spoor)wegen en waterwegen waren obstructies voorbereid. Bij Moerdijk waren de hoofdverkeersweg en spoorbaan vanuit zuidelijke richting ten noorden van Zevenbergsche Hoek voorbereid voor versperring met asperges [stalen binten die in een afsluitbare constructie konden worden geplaatst]. Ook aan het noordelijk landhoofd waren versperringen van de wegen voorbereid. Voor de weg was een aspergeversperring beschikbaar, en voor het spoor een stalen hek. Bij de verkeersbrug te Keizersveer was een grote stalen heksluiting aangebracht.
In mei 1938 werd een permanente lading aangebracht onder beide Moerdijkbruggen. De slagsnoeren voor de aansluiting tussen de bruggen en de kazemat waar de bediening voor de ontsteking was opgesteld dienden uitsluitend in geval van verlof van de OLZ te worden aangesloten. Die instructie was het gevolg van angst voor vroegtijdige vernietiging van de bruggen.
Hoewel rondom het bruggenhoofd Moerdijk enkele uitgebreide inundaties waren gepland, werd slechts een onbetekenende inundatie zuidwest van het dorp daadwerkelijk gesteld. De overige onderwaterzettingen waren nog niet uitgevoerd toen de oorlog uitbrak.
Met uitzondering van de afdelingen van de Groep Spui, en 25.AA hadden de artillerie batterijen in het gehele zuidfront nog geen voorbereide stellingen gemaakt. Alle stukken stonden dan ook gewoon in het veld, met enige camouflage als provisorische maskering. Ook schuilplaatsen voor het bedienend personeel waren niet aanwezig.
Het geheel aan voorbereidingen werd afgerond door twee wachtschepen [van het Detachement Vaartuigen Hollandsch Diep, bewapend met een zware mitrailleur M.18] die op het water een eerste beveiliging garanderen.