Nieuwsberichten 2015

Inleiding

In deze sectie worden nieuwsberichten weergegeven, die betrekking hebben op het onderzochte theater alsmede opzienbarende berichten, die betrekking hebben op de meidagen van 1940 in algemene zin.

Hieronder de berichten vanaf januari 2015.

Januari

Nieuwe content

We zijn sinds november bezig geweest om nieuwe content samen te stellen. Dat betreft 12 mei 1940 en ziet op de bewegingen en gebeurtenissen rond het Duitse bruggenhoofd Moerdijk. Deze nieuwe content komt de komende tijd beschikbaar voor lezers.

Het betreft een beschrijving van de gebeurtenissen rond het 6e Grensbataljon (met interacties met Franse eenheden), die nabij de sector Moerdijk actief bleven.

Daarnaast een beschrijving van de route van de Vorausabteilung van Major Ernst von L ttwitz. Deze noordelijke spits van de 9e Panzer Division zou al rond het middaguur bij Dongen geraken, maar diende toen nog om de bruggen over het Wilhelmina- en Markkanaal te strijden. Deze waren niet of uiterst summier verdedigd. Meer dan een vernielingsstrategie hielden Nederlanders en Fransen er op 12 mei niet op na. Daar waar een vernieling onverhoopt mislukte, was dan ook geen verdedigingsmacht om een nieuwe poging te vernielen te wagen. Precies van zo'n geval zou L ttwitz met zijn formatie profiteren.

In de bespreking van alle bruggen over Wilhelmina- en Markkanaal - alsmede de Donge bij Geertruidenberg - wordt duidelijk dat de Duitsers eigenlijk geen strobreed in de weg werd gelegd. Zoals door auteur dezes al vorig jaar werd weergegeven in een artikel over de Franse non-ambitie om Moerdijk voor Winkelman te hernemen, stond de poort naar Moerdijk vrijwel zeker bewust open. Toen de aansluiting tussen de 9e Panzer Divison en de para's bij Moerdijk een feit was, was het pleit voor de Hollanders beslist. Dat zou in de avond van 12 mei 1940 het geval zijn, toen de eerste werkelijke tankformaties de sector bereikten.

Binnenkort komt het hoofdstuk over deze aansluiting van de 9e Panzer Division met de parachutisten bij de Gouden Leeuw te Moerdijk beschikbaar. Het zal ook afrekenen met de verraadhoax van 'de Goorse brug', een lokale sage over hoe n soldaat uit Den Hout de brug over het Wilhelminakanaal zou hebben verraden aan de Duitsers, door deze niet op te blazen. Hoe een vermeend Hollandse officier op een motor vanaf de oostzijde zoe hebben geroepen 'niet vernielen' en hoe ineens duizenden Duitsers voor de brug stonden. Spookverhalen, met ongetwijfeld een authentieke aanleiding, maar een invulling die met historische werkelijkheid niets van doen heeft.

De werkelijkheid was dat twee secties van het 3e Grensbataljon alle bruggen tussen Dongen en Terheijden moesten bewaken en beveiligen, in geval van bevel of vijandelijke nadering opblazen. Dit hield in dat per brug ploegen van twee of drie man de uitvoering van die taken dienden te verrichten. Het is volkomen helder dat dergelijke posten niets tegen een vijand met enige vorm van serieuze bewapening zouden kunnen uitrichten. Ineens geconfronteerd met enige pantserwagens en motorrijders moet men erg sterk in de schoenen staan om als duo soldaten met een eenvoudig geweer de strijd te aanvaarden. De werkelijkheid van de Goorse brug was echter kennelijk te onbekend of te onbemind om gewoon te slikken. Wij zullen duiden dat de zaken echt niet anders zullen hebben gelegen dan dat de Duitsers de brug gewoon konden overrompelen. Nadien lag de weg open naar Moerdijk ...

Rotterdamse tentoonstelling 'De Aanval'

Daarnaast hebben we onze medewerking verleend aan een documentaire die door Diafragma films en tentoonstellingen wordt samengesteld ten bate van de prominent tentoonstelling 'De Aanval' die komend voorjaar in Rotterdam en nadien in Duitsland te zien zal zijn en over de vijfdaagse strijd in en om de Maasstad draait.

Voor de documentaire, die ter plaatse voortdurend voor bezoekers zal worden afgespeeld, zijn vijf personen ge nterviewd op camera en zij zullen een sprekend moza ek beeld geven van de strijd in mei 1940.

De tentoonstelling 'De Aanval' zal van 30 april 2015 tot en met 25 oktober 2015 te zien zijn in de voormalige onderzeebootloods van de werf RDM, aan de Heijplaat te Rotterdam. De tentoonstelling zal behoudens de maandag (gesloten) dagelijks van 11.00 u tot 17.00 uur te bezoeken zijn. Er is tevens een He-111 bommenwerper te zien, die men hoog zal inhijsen zodat voor iedereen een indruk is te krijgen van deze Duitse bommenwerper, waarvan een kleine 100 op 14 mei 1940 Rotterdam van haar stadshart ontdeden.

April

WO2 publicaties en initiatieven: wrange lessen?

Stichting Kennispunt Mei 1940 heeft de afgelopen maanden medewerking verleend aan vele nieuwe publicaties en WO2 initiatieven. We hebben informatie en veel beeldmateriaal geleverd, tevens meegewerkt aan de groots opgezette Rotterdamse tentoonstelling over de aanval op de stad in Mei 1940.

Het lijkt wel of WO2 steeds populairder wordt als onderwerp. Dat heeft dit jaar uiteraard met het lustrumjaar te maken, maar in algemene zin is toch de laatste tien jaar een sterke toename van aandacht en intiatieven zichtbaar. Dit zal ten dele komen door het feit dat de werkelijke oorlogsgeneraties geleidelijk aan in de late herfst van hun leven verkeren en steeds minder uit directe overlevering tot ons komt. Het is nu de generatie 'kinderen van' en die is zelf op seniore leeftijd gekomen en kijkt dan niet alleen op het eigen leven terug, maar is opeens ook veel meer in dat van de ouderlijke generatie ge nteresseerd.

Daarnaast speelt de tijdsgeest een rol. Het is tegenwoordig populair om elementen uit de geschiedenis uit te lichten en heel groot te maken. De zaken een klein beetje uit proporties te trekken, een Hollywood sausje te geven. In Nederland is dat al een decennium lang aan de gang en het best zichtbaar door de overdaad aan aandacht voor de grootste mislukte operatie op het westelijk front van WO2, Market Garden. Nederland viert het alsof er een leger engelen ons van een leger duivels kwam bevrijden, waarbij de nuances in de herdenkingsdriften allang uit beeld lijken te zijn verdwenen. Onderwijl sneeuwt het Market-Garden 'gebeuren' vele andere gebeurtenissen in die periode totaal onder. De operaties in Zeeland, de gevechten rond Kapelse Veer, de bevrijding van NO Nederland. Daarnaast is de aandacht voor mei en juni 1940 vrijwel geheel afwezig. Hier of daar is nog wel eens een klein initiatief, maar mei 1940 stoppen we liefst zo ver mogelijk weg.

Het is over een paar weken 75 jaar geleden dat de Duitsers binnenvielen, maar het zal in commemoratie ver overvleugeld worden door de 70 jarige verjaring van de bevrijding. Het is niet anders. Men gedenkt liever het succes, dan dat waarmee het begon. Onwillekeurig dat historisch gezien vooral het begin - en wat daaraan vooraf ging - zo leerzaam is, terwijl het evidente eind nauwelijks enige les bevat. Althans, niet voor ons, wel voor de verliezer natuurlijk. In Duitsland herdenkt men vast liever 1940, toen de successen nog aan elkaar geregen werden, terwijl in 1945 het totale d masque zichtbaar was.

Hoewel we massaal vieren dat we bevrijd werden en exclameren hoe belangrijk vrijheid is, zetten we dat niet om in waakzaamheid en paraatheid. De NATO is zonder de VS geen schim meer van wat ooit een machtige defensie organisatie was en Nederland zelf geeft minder dan een derde aan defensie uit dan het gedurende het interbellum deed n durft die laatste periode nu 'het gebroken geweertje' te noemen. Hoe pervers. Nederland heeft allang geen capabele krijgsmacht meer. Wat we hebben is weliswaar modern, maar in een werkelijk conflict van omvang totaal irrelevant. We vieren massaal de bevrijding, maar zijn vergeten hoe het vijf jaar voordien tot stand kwam d t we bevrijd moesten worden. Hoe we in de twintig jaar voordien meenden onze krijgsmacht te moeten verwaarlozen en de evidente dreigingen moesten bagatelliseren. 'Dat nooit meer!' staat op vele monumenten geschreven, maar ondertussen, terwijl we 70 jaar bevrijding vieren, leggen we al vierend de basis voor 'dat ooit weer'.

De conclusie lijkt dan ook gerechtvaardigd dat Nederland graag zijn feestje viert en van menig dure show van materieel en re-enactors geniet, maar dat het volk de werkelijke lessen al ruimschoots vergeten is. Dat we een politiek uitdragen die van defensie een sluitpost maakte is immers geen toeval, geen politieke keuze, maar een keuze van dit volk, dat liever geld aan andere zaken besteedt dan aan de veiligheid van onze verworvenheden en vrijheid ....

Overste Jo Mussert

We hebben deze maand een tweeluik gepubliceerd op de site over de antiheld Josephus (Jo) Mussert, 'broer van' en stadscommandant van Dordrecht. Op 14 mei 1940 zou hij op uiterst tragische wijze aan zijn einde komen, vermoord door een doorgedaaide Hollandse luitenant. Die zou overigens zijn hele leven blijven roepen dat hij in zijn gelijk had gestaan. Hoewel inmiddels 70 jaar na dato is het verhaal van Jo Mussert nimmer behoorlijk in een openbare publicatie besproken. Dat is nu voorbij.

Het verhaal over Jo Mussert wordt op deze website bij de content van 12 mei 1940 in een zeer uitgebreid tweeluik besproken. Althans, het deel dat de periode 10-12 mei 1940 betreft. Dat is dan ook de periode dat Mussert werkelijk betrokken was bij de gebeurtenissen. Op de vierder gevechtsdag (13 mei) was zijn rol zo goed als uitgespeeld, hoewel toentertijd allerhande mythes over de man zijn vermeende verradelijke instructies de ronde zouden doen. Toch was Mussert op 13 mei ondergeschikt aan de Lichte Divisie en werd op die dag, einde middag, geinstrueerd om de stad te verlaten samen met de LD, die Dordrecht ontruimde. De volgende dag, 14 mei, zou Mussert door een eerste luitenant van de Lichte Divisie worden vermoord tijdens een stafoverleg in Sliedrecht. Plompverloren, omdat deze luitenant persoonlijk meende dat Mussert een verrader was en uitgeschakeld moest worden. Gearresteerd en bij verzet gewoon gedood. Zo zou het dan ook lopen. Een vage poging tot arrestatie en bij de minste aanleiding met vier kogels om het leven gebracht, vermeend omdat de overste naar zijn pistool zou hebben gegrepen.

Overste Jo Mussert was een bonafide opererende Hollandse beroepsofficier, die gewaardeerd om zijn vakkennis was gehandhaafd in het leger en commandant van een opleidingsdepot was. Tijdens de meidagen zou hij zich inspannen voor de defensie van zijn stad en vaderlandstrouw handelen. Desondanks rust op de man tot op de dag van vandaag de mythe van verraad. Nog slechts enkele jaren geleden verdedigde auteur dezes voor radio Rijnmond nog de reputatie van de overste Mussert tegenover een Dordtse 'selectie' historici die twijfelden of de man op de lijst met oorlogsslachtoffers thuishoorde. Dat was in de 21e eeuw, in Mussert zijn eigen stad. Zoveel middelen, zoveel archieven voor onderzoek, maar nog steeds zoveel mensen die liever een oude verradersmythe huldigen dan de waarheid najagen. Karaktermoord is n van de ergste misdaden, vooral als het om een onschuldig slachtoffer gaat, dat het van de goegemeente moet verliezen. Het is voor onze groep historisch onderzoekers al lange tijd reden de zaken eerst eens goed uit te zoeken in plaats van met de wolven in het bos mee te roepen. Zoals Jan van der Vorm al grote twijfels had bij de vermeende verradershandelingen van Jo Mussert. En met recht, want de overste is eerder te prijzen om zijn toegewijde verdediging van de stad dan dat hij de zaak zou hebben geschaad. Alle aanleiding voor zijn stad Dordrecht om de man eens volmondig te rehabiliteren, in plaats van weinig moedig in de hoek blijven van 'we voelen onvoldoende aanleiding hem van de slachtofferlijst af te houden'.

Mei

Facebook en ons Kennispunt-domein

E n uwer redacteuren werd recent spontaan van het fenomeen Facebook gegooid, uitsluitend omwille van een kennelijk Facebook onwelgevallige achternaam. Hij was zich van geen kwaad bewust. De organisatie is niet bereikbaar, men is overgeleverd aan vrituele helpdesks met voorgekauwde antwoorden en de tucht van een instituut. Onwaarschijnlijk. Facebook dwingt mensen kennelijk om hun volledige echte naam te gebruiken, onwillekeurig dat de organisatie alles met de gegevens mag doen die de persoon in kwestie op 'zijn' of 'haar' profiel plaatst. Er volgt niet eens een bericht vooraf, geen mailtje in de trant van 'u dient uw naam aan te passen' of woorden van die strekking. Nee, opeens wordt alles zwart. Inclusief door diegene beheerde pagina's. Dat is vrijheid anno 2015. En dan heb je uitsluitend niet je volledige doopnamen gebruikt ...

Deze gebeurtenis in de maand dat we onze vrijheid vieren heeft ons als organisatie de les gelezen. Facebook gebruikten wij prominent als n van onze media, maar dat gaan wij nu dus sterk en snel afbouwen. Organisaties die voor onvrijheid en de digitale dictatuur staan kunnen wij niet omarmen. Wij gaan daarom onze centrale pagina met domein http://www.kennispuntmei1940.nl binnenkort 'old skool' opstarten en de activiteiten op Facebook afbouwen in plaats van uitbouwen.

MOK/OHK praktijk anno 2015

Als we dan toch aan het mopperen zijn ... De voorlopers van campagnemedailles waren het Nederlandse Mobilisatie-Oorlogskruis (MOK) en het Oorlogsherinneringskruis (OHK) met theatergespen. Beide waren herinneringsmedailles (g n prestatieonderscheiding) voor deelname aan de krijgsmacht (MOK) c.q. aan de krijg (OHK). In feite was de enige voorwaarde voor het verkrijgen van beide dat men minimaal zes maanden in actieve dienst had moeten verkeren (vanaf de voormobilisatie in april 1939: MOK) of tenminste zes maanden aan de krijg hadden deelgenomen vanaf 10 mei 1940 (OHK). Uiteraard moest men van onbesproken gedrag zijn geweest en zowel als burger en als militair volledig gezuiverd zijn. Dan kon men aanspraak maken op n dezer kruizen. Dat betekende dat ca. 450.000 militairen (incl. KNIL) en zeelieden in aanmerking kwamen.

Dat de oorlog grote gaten in de schatkist had geslagen was evident. Dat gold ieder land en vrijwel iedere burger, zeker die welke in krijgsdienst waren geweest. Toch verstond de Nederlandse regering het om de beide herinneringsmedailles door de gemachtigde dragers zelf te laten aanvragen en (doorgaans) zelf te laten betalen. Men had kennelijk het budget niet om de mensen die hun vaderlandse plicht hadden gedaan een stukje erkenning te geven. Dat de budgetten even later weer ruim gevuld bleken om twee kansloze oorlogen in de kolonie te beginnen, geeft dan extra te denken. Kennelijk werd d t als een investering gezien ...

Momenteel zien we al een aantal jaar een nieuwe tendens bij ons Ministerie van Defensie. Sinds ons leger in de jaren negentig naar een beroepsleger werd getransformeerd - vooral bedoeld om ons leger snel te kunnen saneren naar een klein staand leger - en een aantal serieuze conflicten en oorlogen volgde waar onze krijgsmacht aan deelnam, nam ook de roep toe voor erkenning van krijgsprestaties en basale campagnemedailles. Met de komt van deze laatste voor allerhande vredesmissies, welke niet voor kosten van de militair zelf maar op kosten van de staat worden uitgereikt, komen opeens ook weer MOK/OHK in beeld, die op kosten van de staat worden uitgereikt. Het kan dus wel. Alleen gebeurt het incidenteel en uitsluitend als er door familieleden, betrokkenen of historici een uitgebreid verzoekproces is doorlopen. Defensie acht het kennelijk niet juist om in deze tijd alsnog alle overlevenden die in aanmerking komen voor de MOK/OHK op te roepen zich te (laten) melden en van deze versierselen te worden voorzien.

De vraag is waarom. Defensie grijpt tegenwoordig de enkele individuele gevallen aan om goede sier te maken. Er worden complete Public Relations momenten gemaakt van de uitreiking van het MOK/OHK. De minister of de CDS zijn soms aanwezig om een veteraan het MOK te verlenen. Het is eigenlijk te bespottelijk voor woorden. Vooral omdat het gepresenteerd wordt als een grote geste van de Staat en een erorme erkenning van de veteraan in kwestie. Beide is valselijk. Het is een ereschuld van de staat, die zich alleen maar diep moet schamen dat het nog zo'n 200.000 MOK/OHK schuldig is aan rechthebbenden en het is niets anders dan de erkenning van iemand's actieve dienst, al dan niet in feitelijke oorlogsomstandigheden. Het is niet, zoals zo vaak valselijk gesuggereerd, een verklaring van een prestatie (anders dan de feitelijke dienst) en al helemaal geen dapperheidsonderscheiding. De media hebben geen flauw benul van deze materie en verslaan, vaak met een flink gevoel voor 'overstatement', de gebeurtenissen. De onderliggende tragiek is dat vele tienduizenden - het exacte aantal is niet bekend - deze herinneringsmedailles ook verdien(d)en, maar nimmer kregen.

Wij wensen defensie ontzettend veel individuele aanvragen toe. Onze Stichting adviseert familieleden van veteranen ook van harte om die aanvragen te doen en defensie formeel te verzoeken een MOK/OHK voor de veteraan in kwestie beschikbaar te stellen. Vrijwel alle veteranen uit de periode 1939-1945 hebben er recht op. Defensie kan, na alle uitreikingen van de laatste jaren, verifieerbare kwalificaties van een nog levende veteraan niet meer weigeren. Ons devies: vraagt allen een MOK/OHK aan voor de door u gekoesterde levende veteraan uit deze periode!

Een korte oorlog - Bijkerk

Het boekje 'Een korte oorlog' van Rein Bijkerk kwam uit. Onze Stichting leverde enig beeldmateriaal en kreeg heel vriendelijk het boekje toegestuurd indertijd. We hebben onderwijl een aanzienlijk aantal vragen gekregen wat we ervan vinden. Wellicht toch tijd om er (naast een FB item) hier ook iets van te zeggen.

Tegenwoordig is het gebruikelijk dat uitgevers heel obligaat werk met veel bombastiek en heuze media portfolio's 'de markt in knallen'. Persberichten worden alle hoeken van het land in gestuurd en er zijn altijd weer verrassend veel media, waaronder ook landelijke dagbladen, die weer een katern over hebben voor dit soort 'wij van wc eend' persberichten en dan vaak letterlijk de inhoud overnemen. Deze keer was het De Volkskrant, van de landelijken, met de NOS als tweede adept. Men veinst een recensie, maar maakt in feite een verhaal uit een persbericht. Een beetje zoals je vroeger op de middelbare school een boekevaluatie maakte als je het stiekem niet gelezen had. Zo ook de talloze haast identieke 'besprekingen' van "Een korte oorlog", dat begin mei 2015 uitkwam.

Hetzelfde geldt voor defensie-organen en trendvolgers zoals het Veteranen Instituut. Boeken worden niet gelezen, maar plichtmatig aangeprezen. Men volgt gewoon een persbericht of een kritiekloze lezer. Recenseren is uit de tijd. Zo wordt obligate handel aangeprezen.

Onze Stichting werkte op verzoek van de uitgever aan de publicatie mee door enig fotomateriaal beschikbaar te stellen. Qua content hebben wij nul bijdrage geleverd. Zijn we ook niet voor gevraagd en - het boek lezende - heeft de auteur onze websites ook niet zo heel goed bestudeerd, hoewel er wel enige van onze inzichten een opmerkelijke (edoch onvermelde) plaats lijken te hebben gekregen.

Het is het zoveelste boek waarvan wij ons afvragen waarom een uitgever er aan begon, waarom een auteur meende dat hij iets toe te voegen had. Dat klinkt bot, maar het is in dit geval echt zo dat het boek niets nieuws bevat, niets toevoegt. Zelfs de 'boodschap' dat er toch hier en daar best wel pittige weerstand was geboden is allang oud nieuws. Voor het overige is het hoogstens een beknopte bloemlezing van wat anderen al ver voor Bijkerk deden, namenlijk schrijven over deze periode. Lou de Jong, Wilson, Kinkert, Amersfoort/Kamphuis, Van den Doel zijn een beetje de voornaamste voetnootleveranciers. Anders gezegd, nieuws van na 1990 bevat het boek niet. Want hoewel de drukken 2 t/m 4 van 'Mei 1940 - de strijd op Nederlands grondgebied' best enige nieuwe voetnootjes kregen, is ook dat oud onderzoek in nieuwe verpakking. Men komt niet veel verder en de krijgswetenschappelijke mores dat men alleen elkaar maar de 'voetnootbal' toespeelt blijft het gilde ernstig parten spelen. Ook dit boekje, dat alleen maar naar oude publicaties verwijst, doet dit. Als je anno 2015 Lou de Jong als voorname bron opneemt, heb je krijgshistorisch aardig wat latere hoofdstukken overgeslagen.

Toch heeft de auteur stiekem wel eens met een schuin oog naar ons werk gekeken, want hier of daar treft men een redenatie aan die eigenlijk alleen maar van onze websites afkomstig kan zijn, maar de voetnoten om dat netjes te onderbouwen kregen we niet. Dat kennen we overigens van andere recente publicaties, zoals het historische routegidsje 'De Slag om de Vesting Holland' van Aad Spanjaard, dat grof gebruik van ons werk maakte, maar geen enkele referentie maakt. Het is iets dat vooral internetpublicaties treft, dat je zonder ISBN nummer vaak in voetnoten wordt overgeslagen. Het blijft voor vele lastig om sportief aan bronverwijzingen te doen.

Is het 183 pp paperback boekje van Rein Bijkerk dan totaal af te raden? Nee, vinden wij niet. Het kost een habbekrats en voor een jeugdige lezer of iemand die in een vogelvlucht middels een vakantieboekje door mei 1940 wil vliegen is het zelfs een voordelig aanradertje. Alleen vinden wij het mediacircus en bombastische persberichten rond het boekje, inclusief een dik NOS item, erg ver over de top. Laat de inhoud voor zich spreken.

PS: [28 mei 2015] De 'habbekrats' die het boekje in eerste instantie kostte - nog geen tientje zagen we hier en daar - is inmiddels tot 20 euro gestegen. Voor dat bedrag zouden wij het laten liggen, tenzij u voor het eerst een boekje over mei 1940 leest. Dan is dit prettige campingkost.

Karl Moll

In mei 1940 is Oberleutnant Karl Moll de chef van een deel van de para opleiding en leidt hij als zodanig een samengestelde Ersatz Kompanie, die op 11 mei 1940 boven het Eiland van Dordrecht werd afgezet. In april 2014 meldden wij dat we Moll kwijtraken als hij als instructeur op Stendal opereert. Toch is er nog een spoor dat Karl Moll noemt. De enige bij het WASt gevonden 'Karl Moll', Hauptmann, is uit 1910, geboren te Klein Sophiental, in maart 1975 overleden. Hij is op 9 mei 1943 gevangen genomen, als commandant van het 2e bataljon van Luftwaffe-Regiment Barenthin, dat in Afrika werd vernietigd. Dit regiment was een ad hoc samengesteld geheel van parachutisten en overig Luftwaffe personeel. 'Onze' Karl Moll zou daar dus zeer op zijn plaats zijn. De kans is aanzienlijk dat dit de door ons gezochte Karl Moll betreft. Wij hebben echter geen zekerheid omdat het WASt minimale informatie prijsgeeft over deze man, geen andere Moll kan vinden en er berhaupt meer dan een jaar over gedaan heeft om een aanvraag te (kunnen) beantwoorden. Onze actieve speurtocht naar Moll eindigt dus vooralsnog hier en met deze informatie.