Het Franse 7e Leger
Inleiding
Hieronder volgt een specificatie van de sterkte en indeling van het Franse 7e Leger, met nadrukkelijke aandacht voor haar bevelhebber, enkele van haar onderdelen die prominent een rol zouden spelen in ons land alsmede een bespreking van het geprojecteerde dispositief op basis van het plan Dyle-Breda zoals dit op 10 mei van kracht werd verklaard.
G n ral Giraud
Het Franse 7e Leger was op papier een moderne, mobiele en goed geoefende eenheid die wellicht vooroorlogs het predicaat van een ??uitstekende' Franse eenheid verdiende. Een van de veelbelovende Franse generaals leidde het, g n ral Henri Giraud. Hij was - goed gezegd - binnen Franse normen een man die het conservatisme in Franse legerkringen tamelijk progressief toepaste. De naoorlogs nog wel eens overdreven kwaliteiten van deze generaal lijken niet te worden gesteund door terzake ge nformeerde bronnen.
Henri Giraud [1879 - 1949] was vooroorlogs aangesteld bij het Conseil Sup rieur de Guerre, het politiek-militaire gremium dat gezagstechnisch de feitelijke supervisie over het leger had. Zoals alle hoge Franse bevelhebbers was hij - hoewel onder Fransen gezien als vooruitstrevend - in feite een conservatief met betrekkelijk weinig inzicht in de werkelijke moderne oorlogsvoering. Hij was wel van het inzicht dat mobiliteit en dynamiek voorname kwaliteiten van een moderne legermacht dienden te zijn, maar zijn visie inzake gecombineerde wapenen, (de)concentratie van tanks alsmede gebruik van een tactische luchtwapen was zoals die van alle Franse bevelhebbers, in feite nog zeer sterk gebaseerd op klassieke inzet van infanterie, artillerie en cavalerie. Daarbij prevaleerde boven alles de organisatie en orde der eenheden, welke klerikale benadering van legerinzet haaks stond op de Duitse tactiek van snelle beweging en uitnutten van opportuniteit. Giraud was bovendien haast dwangmatig geobsedeerd door logistieke en organisatorische zaken. De man wenste alles gepland en doordacht te hebben, gaf zijn ondercommandanten voortdurend bevelen om draaiboeken te schrijven. Hij was een fervent bewaker van strikte flankbeveiliging en het Franse dogma van een 'front continu', zodat zijn eenheden geen enkele vrijheid kregen snel en dynamisch te anticiperen op het slagveld. Giraud zag slechte een beperkte tactische rol voor de luchtmacht weggelegd en hij was sterk voorstander van deconcentratie van tanks. In die doctrine werd Giraud door de jonge tankspecialist lieutenant-colonel De Gaulle een aantal maal fel bestreden in de jaren kort voor de oorlog. Een strijd die zich later zou voortzetten, op een geheel ander niveau en tegen een nieuwe achtergrond. Binnen kringen van het GQG was Giraud, die zich op het koloniale slagveld had onderscheiden, hoog geacht. Dat was de reden waarom hij enige naam en faam kreeg, ook in buitenlandse literatuur. Het zou zelfs aanleiding zijn hem in 1942 vanuit Amerikaanse hoek een zeer hoge positie te bieden.
Tijdens de meidagen zou Giraud geen enkele indruk maken met zijn Leger. In tegendeel. Het 7e Leger was het meest ondoelmatig ingezette Leger van de hele 1e Legergroep. De beschikbare middelen zouden zeer zwak worden ingezet en vrijwel uitsluitend verliezen lijden tijdens verplaatsingen en voortdurende terugtochten. In geen enkel opzicht werd ooit het offensief gezocht noch gebruik gemaakt van de uitstekende middelen die met name 1.DLM voorhanden had. Giraud hield zich uitsluitend bezig met het terugnemen van zijn eenheden, geobsedeerd als hij was met het lot van zijn eenheden en de gevaren van de Breda-strategie van zijn opperbevelhebber. Hij vergat daarbij dat zijn eenheden gevechtseenheden waren, bedoeld om offensief te handelen. Met name zijn 1.DLM was daarvoor bedoeld. De beste eenheden van die divisie, waarbinnen de ruim voorhanden Somua S-35 tanks de beste tanks van het slagveld waren van dat era, zouden compleet worden afgeschreven zonder ooit n keer een offensieve actie te zijn aangegaan. De verliezen werden geleden door verplaatsing (naar achter), mechanische problemen door de lange afstanden die op de rupsbanden werden afgelegd, logistieke problemen (zonder brandstof tekorten) en panische handelingen door ondercommandanten. Uiteindelijk zou van 1.DLM, zonder enig behoorlijk gevecht, nog een fractie overblijven, die in de nadagen van Fall Gelb nog enig plaatselijk nut zouden hebben. Het rendement was echter beroerd laag gebleven. Dat gold voor de infanteriedivisies van het 7e Leger in de eerste week van de inzet evenzo. Wie Giraud objectief beoordeelt in zijn handelingen, zowel voor als tijdens de strijd, kan hem onmogelijk als n der beste Franse generaals duiden. Hij deelde zonder meer in het oordeel dat de Franse bevelhebbers te velde in mei en juni 1940 de oorlog van 1918 voerden, maar in geen enkel opzicht voorbereid en kundig waren om de Duitse veldtocht in mei/juni 1940 ook maar fractioneel te pareren. Overigens was het Franse debacle voor Giraud zelf na 10 dagen strijd alweer over.
Giraud werd op 19 mei 1940 door de Duitsers in Belgi gevangen genomen nadat de restanten van het 7e Leger er niet in waren geslaagd zich met de Franse hoofdmacht te herenigen. Hij werd ge nterneerd, maar wist in april 1942 met behulp van de Britse geheime dienst te ontsnappen. Daarna zou Giraud naar Algerije gaan en werd aldaar door zowel het Vichy regiem als de Geallieerden benaderd voor topposities. Tijdens de voorbereiding van Operation Torch ?? de Geallieerde landing in Noord-Afrika ?? werd Giraud benaderd om het opperbevel over de Franse troepen in de kolonies Tunesi , Algerije en Marokko op zich te nemen en hen zo aan Geallieerde zijde te krijgen. Hij aanvaardde. De Franse troepen in de drie landen aanvaardden zijn autoriteit echter niet, en bleven trouw aan Admiral Jean-Francois Darlan [Vichy]. Pas in december 1942, nadat Darlan vermoord was door een Franse nationalist, werd het gezag van Giraud aanvaard door de Fransen en kolonialen. De Casablanca conferentie in januari 1943 zorgde echter opnieuw voor polemiek.
Charles de Gaulle ?? die door de Britten [lees: Churchill] al als hoogste Vrije Franse autoriteit was aanvaard ?? werd door Franklin Roosevelt [President van de VS] niet gepruimd. De laatste wilde Giraud als leider van de Vrije Fransen. Uiteindelijk werd in Casablanca gekozen voor een du mviraat: Giraud en De Gaulle zouden samen de Vrije Fransen leiden. Charles de Gaulle aanvaardde deze oplossing schoorvoetend. Enkele maanden later zou hij echter de autonomie opeisen, en de enige leider van de Vrije Fransen worden. Giraud zou opperbevelhebber van het Franse leger blijven, en De Gaulle de hoogste Franse autoriteit worden. Giraud verloor echter zijn positie na een onhandige actie bij de bevrijding van Corsica. Hij had de communistische verzetsbeweging aldaar bewapend en dat was tegen het zere been van met name de Gaulle en Churchill. De Gaulle stuurde hem onverbiddelijk met pensioen. Zijn rol was uitgespeeld. Zijn belofte als groot veldheer had hij nooit ingelost. In 1949 overleed Giraud, na een kort ziekbed.
Samenstelling 7e Leger
Het 7e Leger was een leger dat was samengesteld om achter het noordoostelijke leger een strategische reserverol te kunnen dragen en als zodanig diende het zowel gevechtskwaliteit als mobiliteit in huis te hebben. Het zou de brandweer worden van de Franse strijdkrachten tussen Sedan en Antwerpen. Binnen het Dyle plan behield het die rol, maar toen de Breda variant van dat plan werd ontwikkeld kwam er een gefixeerd dispositief uit voor het 7e Leger. Het werd voor die gelegenheid met 1.DLM versterkt, wat een forse kwaliteitsimpuls was.
Op 10 mei 1940 bestond het 7e Leger uit de volgende grote eenheden:
- 1er Division L g re Mechanique [1.DLM; gemechaniseerde lichte divisie met o.m. ca. 280 tanks]
- 4e, 21e en 60e Division d ??Infanterie [4.DI etc; infanterie divisies]
- 9e en 25e Division d ??Infanterie Motoris e [9.DIM etc; gemotoriseerde infanterie divisies]
- 1er Corps d ??Armee motoris e [1.CA; staf voor een gemotoriseerd legerkorps met dito korpstroepen]
- 16e Corps d ??Armee [XVI.CA; staf met legerkorps troepen, gemengde korpseenheid]
- 510e Groupe Batallions de Chars [GBC510; lichte tankbrigade met ca. 90 lichte R-35]
Deze eenheden waren met uitzondering van 4.DI [A-type] en 60.DI [B-type] allen eenheden van de hoogste gradatie, zogenaamde ??Division d ??Active ??. Op 10 mei kreeg het 7e Leger bovendien 68.DI [B-type] toegewezen voor de kustbeveiliging in haar achterland.
GBC.510 had twee bataljons met ieder 45 Renault R-35 lichte tanks. Enkele snelle verkenningseenheden hadden een peloton H-35 Hotchkiss tanks toegevoegd. 1.DLM beschikte zowel over lichte als middelzware tanks, waaronder ca. 96 middelzware Somua S-35, de beste gevechtstank van dat moment.
De divisie artillerie werd gevormd door 75 mm snelvuurgeschut alsmede 105 mm en 155 mm houwitsers/veldgeschut. Legerkorpsartillerie werd door 105 mm en 155 mm houwitsereenheden gevormd.
De beide samengestelde korpstroepen waren een verband dat niet eenvoudig te duiden is. Het beste zou men het als een pluriforme ondersteuningseenheid kunnen aanduiden. Hierin waren namelijk de zwaardere genie eenheden - waaronder bruggenleggers - ingedeeld, de legerkorpsartillerie, een snelle verkenningsgroep [die overigens bij de Groupe De Beauchesne waren gedetacheerd], een verbindingseenheid, de verpleging en de geneeskundige dienst.
De gemotoriseerde infanterie divisie [DIM] was geheel mobiel, zij het dat de mobiliteit van de infanterieregimenten op nogal curieuze wijze was georganiseerd. De motorisatie was namelijk in zelfstandige auto- en vrachtwageneenheden geregeld, die buiten de bevelsketen van de divisie waren geplaatst en die dus eerst moesten worden aangetrokken om de infanterieregimenten werkelijk mobiel te maken. Bovendien was een groot deel van de motorisatie bestaande uit gevorderde stadsbussen. De DIM's bezaten g n pantserinfanterie, zoals soms in publicaties valselijk wordt gesuggereerd. Vervoer geschiedde voor de reguliere eenheden per bus of vrachtwagen. De ondersteunende eenheden binnen de DIM's kenden wel autonome motorisatie.
Naast landmacht eenheden waren er eenheden van de luchtmacht toegevoegd aan het 7e Leger onder de luchtmachtstaf FA.107. Het geheel bestond uit drie squadrons jachtvliegtuigen en overigens verkenningstoestellen. Om te beginnen GC III/1 [jachttoestellen, 20 operationele Moranes Ms-406, op vlb Norrent Fontes, nabij B thune aan de Belgisch-Franse grens]. Daarnaast verkenningsvliegtuigen van GR I/35 [verkenning, 11 operationele Potez 63-11, te Saint Omer aan de grens]. Tijdens de oorlogsdagen werden de verkenningsgroepen GAO.501 [3 operationele Potez 63-11 en 6 Mureaux 115, vlb Dunkerque-Mardyck], 516 [4 operationele Potez 63-11 en 6 Potez 27, vlb Calais-St Inglevert] en 552 [5 Potez 63-11 en 5 Mureaux 117, vlb Saint-Omer Wizernes aan de grens] toebedeeld aan de staven van respectievelijk het 1e Legerkorps, het 16e Legerkorps en aan 1.DLM. Van deze vliegtuigen zijn er vrij veel boven Nederlands grondgebied ingezet en dieper dan menigeen zou vermoeden. De sectoren van Rotterdam tot aan Nijmegen zijn door Franse verkenners bevlogen, met name in de periode 10-13 mei 1940. Enkele toestellen werden bij deze verkenningen neergeschoten, tenminste een Potez-63-11 en een dubbeldekker Mureaux, die voordien de sector Waalhaven had verkend.
Algemene samenstelling der eenheden
In onderstaande overzicht wordt de samenstellingen der divisies van het 7e Leger weergegeven. Daarbij is 68.DI (G n ral Beaufr re) niet toegevoegd. Die divisie kwam op 10 mei 1940 ter beschikking van het 7e Leger, nadatHypothese Breda van toepassing was verklaard. Samenstelling als 60.DI. Beiden waren B-type divisies.
Onderdeel | type | cmdt | uitr | bijz. |
Legereenheden en staf 7e Leger: | ||||
407 RP | Genie | |||
417 RP | Genie | |||
427 RP | Genie | |||
441 RP | Genie | |||
442 RP | Genie | |||
FA 107 | Luchtmacht staf | |||
GC III/1 | Jachtvliegtuig groep | 15 x Dw-520 | ||
GR I/35 | Verkenningssquadron | 9 x Potez 63-11 | ||
GBC 510: | Tankbrigade | lt-col Taitot | Trein | Toegevoegd |
- 9 BCC | Tankbataljon | ch d'esc Gautier | 45 x R-35 | |
- 22 BCC | Tankbataljon | ch d'esc Sergeant | 45 x R-35 | |
1e DLM: | gen d brig Picard | Active klasse | ||
Staf-chef | ch d'esc Bonvalot | |||
Artilleriecommandant | col Lais | |||
Treincommandant | ch d'esc Mulie | |||
Positie staf op 10 mei 2400 | Oostmalle (B) | |||
6 RC | Paw verk eenheid | col Dario | 45 x AMD 178 | |
1 BLM: | col de Brauer | |||
- 4 RC | Tank regiment | lt-col Poupel | 48 S-35 / 46 H-35 | |
- 18 RD | Tank regiment | lt-col Pinon | 48 S-35 / 46 H-35 | |
2 BLM: | col de Beauchesne | |||
- 4 RDP | Licht Tank regiment | col de Causans | 72 x AMR-35 | |
- 11 EDAC | Antitank eskadron | 12 x 25 mm AT | Bij 4 RDP | |
- 11 ERD | Herstel eskadron | Bij 4 RPD | ||
Artillerie | col Lais | |||
- 74 RATT | Veldgeschut | lt-col de Marquerittes | 24x75 mm/12x105 mm | Gemotoriseerd |
- 10 BDAC | Antitank batterij | 8 x 47 mm | ||
- 405 RADCA | Licht luchtdoelgeschut | 12 x 25 mm | ||
- batt AA | AA licht | 6 x 25 mm | bij 64 RATT | |
Genie: | ||||
- CSM 37/1 | Cie Pioniers | |||
- CSM 37/2 | Cie Pioniers | |||
- CSM 37/3 | Cie Pioniers | |||
- CEP 37/16 | Cie brugslag | 1 x 4 tons / 1 x 9 tons | ||
Verbindingsdienst: | ||||
- Comp telegraphique 37/81 | Cie telegrafie verb | |||
- Cie radio 37/82 | Cie radio verb | |||
- Det colombophile | Det postduiven | |||
AAT: | ||||
- Cie auto de QC227/6 | Cie staf vervoer | |||
- Cie auto de transp. 327/6 | Cie vrachtwagens | |||
Overig: | ||||
- GED 37/6 | Div verzorgings eenh. | |||
- GSD 37 | Div geneeskundige afd. | |||
- FA 28 | Luchtmacht staf | |||
- GAO 552 | Verkenningsvliegtuigen | 6 x Mu-117, 6 x Po 63-11 | ||
4.DI: | gen de div Muss | A-type | ||
Chef staf | lt-col Chardon du Ranquet | |||
Pos op 10 mei 2400 | Bergues | |||
Cmdt infanterie | col Boyer | |||
Cmdt artillerie | col Ferr | |||
Pos staf 10 mei 2400 | Le Crotoy | |||
Cavalerie: | ||||
- 12 GRDI | Cav Verk Groep | lt-col Moslard | ||
Infanterie: | ||||
- 45 RI | Regiment Inf | lt-col Desroche | ||
- 72 RI | Regiment Inf | lt-col Sendrane | ||
- 124 RI | Regiment Inf | lt-col Alain | ||
- 13 Cie Pionier 13/72RI | Genie cie | |||
- 14 CDAC | Antitank cie | 12 x 25 mm AT | Bij 45 RI | |
Artillerie: | ||||
- 29 RAD | Veldgeschut | lt-col Rousset | 36 x 75 mm mot | |
- 229 RALD | Zware artillerie | lt-col Payen | 24 x 155 mm hw mot | |
- 10 BDAC | Batterij AT | 8 x 47 mm | ||
- 4 COA | Artillerie werkplaats cie | |||
- 204 SMA | Sectie munitietrein | |||
Genie: | ||||
- CSM 4/1 | Cie Pioniers | |||
- CSM 4/2 | Cie Pioniers | |||
Verbindingsdienst: | ||||
- Cie Telegraphique 4/81 | Cie telegrafische verb | |||
- Cie Radio 4/82 | Cie radio verb | |||
AAT: | ||||
- Cie hippomobile 4/2 | Cie bereden vervoer | |||
- Cie automobile 104/82 | Cie autovervoer | |||
Overig: | ||||
- GED 4/2 | Div verzorgingseenheid | |||
- GSD 4 | Div geneesk eenheid | |||
- CID 4 | Div opleidingseenheid | |||
Afgevoerd: | ||||
- 12 GRDI | Verkenningseenheid | Gr de Beauchesne | ||
21 DI: | gen de brig de Lanquetot | Active klasse | ||
Chef staf | lt col Barande | |||
Cmdt Inf. | col Caille | |||
Cmdt Art. | col Rauget | |||
Positie op 10 mei 2400 | Noord-Frankrijk | |||
Cavalerie: | ||||
- 27e GRDI | ch de bat van der Heyden | |||
Infanterie: | ||||
- 48 RI | lt-col de Rosmorduc | |||
- 65 RI | col Couturier | |||
- 137 RI | lt-col Menon | |||
- 13 Cie Pioniers 13/48 | ||||
- 14e CDAC | 12 x 25 mm AT | bij 65 RI | ||
Artillerie: | ||||
- 35 RAD | Veldgeschut | lt-col Joubert | 36 x 75 mm | Bereden |
- 235 RALD | Zware artillerie | col Dutrech | 24 x 155 C Mle 1917 | Bereden |
- 10 BDAC | Batterij AT | 8 x 47 mm | ||
- 21 COA | Artillerie werkplaats cie | |||
- 21 SMH | Artillerie munitie trein ber | Bereden | ||
- 221 SMA | Artillerie munitie trein | |||
Genie: | ||||
- CSM 21/1 | Cie Pioniers | |||
- CSM 21/2 | Cie Pioniers | |||
Verbindingsafd: | ||||
- Cie Telegraphique 21/81 | Cie telegrafische verb | |||
- Cie Radio 21/82 | Cie radio verb | |||
AAT: | ||||
- Cie Hippomobile 21/11 | Cie bereden vervoer | |||
- Cie Automobile 121/11 | Cie auto vervoer | |||
Overig: | ||||
- GED 21/11 | Div verzorgingseenheid | |||
- GSD 21 | Div Geneesk eenheid | |||
- CID 27 | Div opleidingseenheid | |||
Afgevoerd: | ||||
- 27 GRDI | Verkenningseenheid | Gr de Beauchesne | ||
60 DI: | gen de brig Deslaurens | B-type | ||
Chef-staf | ||||
Cmdt Inf. | col Guihard | |||
Cmdt art. | col Canavy | |||
Pos op 10 mei 2400 | Elsbeek-Aalst (B) | |||
Cavalerie: | ||||
- 68 GRDI | Verkenningseenheid | |||
Infanterie: | ||||
- 241 RI | Regiment inf | col de Chilly | ||
- 270 RI: | Regiment inf | lt-col Falleur | ||
- 271 RI: | Regiment inf | cdt Perrier | ||
- 13 Cie Pioniers 13/241 | Cie pioniers | |||
Artillerie: | ||||
- 50 RAMD | Veldgeschut | 36 x 75 mm / 12 x 155 C | Bereden [versterkt] | |
- 10 BDAC/50 RAD | Antitank batt | 8 x 47 mm | ||
- 11 BDAC/50 RAD | Antitank batt | 8 x 47 mm | Onzeker | |
- 60 COA | Artillerie herstel | |||
- 60 SMH | Munitietrein bereden | |||
- 260 SMA | Munitietrein auto | |||
Genie: | ||||
- CSM 60/1 | Cie pioniers | |||
- CSM 60/2 | Cie pioniers | |||
Verbindingsdienst: | ||||
- Cie Telegrahique 60/81 | Cie telegrafische verb | |||
- Cie Radio 60/82 | Cie radio verb | |||
AAT: | ||||
- Cie Hippomobile 60/2 | Cie bereden vervoer | |||
- Cie Automobile 160/82 | Cie auto vervoer | |||
Overig: | ||||
- GED 60/2 | Div verzorgingseenheid | |||
- GSD 60 | Div geneesk eenheid | |||
- CID 60 | Div opleidingseenheid | |||
Toegevoegd: | ||||
- II/307 RA | Vervoerd geschut | 12 x 75 mm op auto | ||
1.CA: | gen de div Sciard | Korpstroepen (mot) | ||
Positie op 10 mei 2400 | Boulonge-sur-mer | |||
Cavalerie: | ||||
- 2 GRCA | Verkenningseenheid (mot) | |||
Infanterie: | ||||
- 601 RP | Regiment pioniers | |||
Artillerie: | ||||
- 101 RALH | LK artillerie | 24 x 105, 12 x 155 | Bereden | |
- 101 COA | Artillerie herstel cie | |||
- 101 SMA | Munitie trein auto | |||
- 131 SMA | Munitie trein auto | |||
Genie: | ||||
- CSM 101/1 | Pionier cie | |||
- CSM 101/2 | Pionier cie | |||
- CEP 101/16 | Brugslag cie | 1 x 9 tons / 1 x 4 tons | ||
- CPG 101/21 | Genie staf cie | |||
Verbindingsdienst: | ||||
- Cie Telegraphique 101/81 | Cie telegrafische verb | |||
- Cie Radio 101/82 | Cie radio verb | |||
- Cie Colombophile 101/83 | Cie postduiven | |||
AAT: | ||||
- Cie Quartier General 351/1 | Auto cie stafgroep | |||
- CAT 384/1 | Auto transport cie | |||
Geneeskundige dienst: | ||||
- AMH1 | Bereden ambulance dienst | |||
- ACL 201 | Lichte OK groep | |||
- GSR1 | Gen bevoorr groep | |||
- SHLF1 | Gen desinfectie groep | |||
Overig: | ||||
- GE 101/1 | Groep Kwartiermakers | |||
- RV 201/1 | Keukengroep | |||
- FA 1 | Luchtmacht staf | |||
- GAO 501 | Verkenningssquadron | 6 x Mu-115, 6 x Po 63-11 | ||
- SPA 1/152 | Ballon verk groep | Luchtballon | ||
Afgevoerd: | ||||
- 2 GRCA | Verkenningsgroep | Gr Lestoqoui | ||
25 DIM: | gen de div Molinie | Active klasse | ||
Chef staf | lt-col de Bellegarde | |||
Cmdt Inf. | col Monniot | |||
Cmdt Art. | col Meunier | |||
Cmdt Trein | cdt Forges | |||
Pos op 10 mei 2400 | Antwerpen | |||
Cavalerie: | ||||
- 5 GRDI | Verkenningseenheid (mot) | col d'Arodes | Bij Gr Lestoquoi | |
Infanterie: | ||||
- 38 RI | Regiment inf | lt-col Denis | ||
- 92 RI | Regiment inf | col Damidaux | ||
- 121 RI | Regiment inf | col Charbonnier | ||
- CP 13/92 | Cie pioniers | |||
- CDAC 14/121 | Cie antitank | |||
Artillerie: | ||||
- 16 RADT | Veldgeschut | Ch d'esc Aizier | 36 x 75 mm | Tractoren |
- 216 RALD | Zwaar geschut | col Monn | 155 mm | Tractoren |
- 10 BDAC | Batt antitank | |||
- Bt 25 CA 707/409RADCA | Licht luchtafweer | 25 mm | Luchtafweer (mot) | |
- 25 COA | Artillerie herstel cie | |||
- 225 SMA | Munitietrein auto | |||
Genie: | ||||
- CSM 25/1 | Cie pioniers | |||
- CSM 25/2 | Cie pioniers | |||
Verbindingseenheid: | ||||
- Cie Telegraphique 25/81 | Cie telegrafische verb | |||
- Cie Radio 25/82 | Cie radio verb | |||
AAT: | ||||
- Cie Quartier General 225/13 | Auto cie stafgroep | |||
- Cie Automobile | Cie auto vervoer | |||
Overig: | ||||
- GED 25/13 | Div verzorgings eenheid | |||
- GSD 25 | Div geneesk eenheid | |||
- CID 25 | Div opleidingseenheid | |||
Toegevoegd: | ||||
- 25 CA 1016/404 RADCA | Lichte luchtafweer | 25 mm | Luchtafweer (mot) | |
- 25 CA 1021/404 RADCA | Lichte luchtafweer | 25 mm | Luchtafweer (mot) | |
- 25 CA 1030/404 RADCA | Lichte luchtafweer | 25 mm | Luchtafweer (mot) | |
- III/402 RADCA | Mob veldgeschut | 75 mm | Op vrachtwagen | |
- IV/403 RADCA | Mob veldgeschut | 75 mm | Op vrachtwagen | |
- GT 125/4-138/15/144/9 | Transportgroep | 3 x vrachtw cie | ||
Afgevoerd: | ||||
- 5 GRDI | Verkenningseenheid | Gr Lestoquoi | ||
XVI CA: | gen de div Fagalde | Korpstroepen | ||
Positie 10 mei 2400 | Cassel (F) | |||
Cavalerie: | ||||
- 18 GRCA | Verkenningseenheid | |||
Infanterie: | ||||
- 616 RP | Regiment pioniers | |||
Artillerie: | ||||
- 115 RALH | Legerkorps artillerie | 24 x 105, 24 x 155 | Bereden | |
- 116 COA | Artillerie herstel cie | |||
- 116 SMA | Munitie trein auto | |||
- 146 SMA | Munitie trein auto | |||
Genie: | ||||
- CSM 116/1 | Pioniers cie | |||
- CSM 116/2 | Pioniers cie | |||
- CEP 116/16 | Brugslag cie | |||
- SPG 116/21 | Genie staf cie | |||
Verbindingsdienst: | ||||
- Cie Telegraphique 116/81 | Cie telegrafische verb | |||
- Cie Radio 116/82 | Cie radio verb | |||
- Cie Colombophile 116/83 | Cie postduiven | |||
AAT: | ||||
- Cie Hippomobile 266/16 | Cie bereden vervoer | |||
- Cie Automobile 366/16 | Cie auto vervoer | |||
Geneeskundige dienst: | ||||
- AMH 16 | Bereden ambulance dienst | |||
- ACL 216 | Lichte OK groep | |||
- GSR 16 | Gen bevoorr groep | |||
- SHLD 16 | Gen desinfectie groep | |||
Overig: | ||||
- GE 116/16 | Groep kwartiermakers | |||
- RV 216/16 | Keukengroep | |||
- FA 16 | Luchtmacht staf | |||
- GAO 516 | Verkennings squadron | 4 x Po-27, 8 x Po 63-11 | ||
Toegevoegd: | ||||
- III/427 RP | Bat Pioniers | |||
- II/601 RP | Bat Pioniers | |||
- III/601 RP | Bat Pioniers | |||
- GT 18/22 - 9/9 | Transportgroep | 2 x vrachtw cie | ||
Afgevoerd: | ||||
- 18 GRCA | aan 9 DIM | |||
- 116/1+2 CSM | aan 9 DIM | |||
- III/616 RP | aan 9 DIM | |||
9 DIM: | gen de div Didelet | Active klasse (mot) | ||
Chef staf | cmdt Laureaux | |||
Cmdt Inf. | col Archer | |||
Cmdt Art. | col Girves | |||
Cmdt Trein | col Maillard | |||
Pos op 10 mei 2400 | Boulogne sur mer | |||
Cavalerie: | ||||
- 2e GRDI mot | Verkenningseenheid (mot) | lt-col d'Astafort | Gr de Beauchesne | |
Infanterie: | ||||
- 13 RI | Regiment inf | col Barb | ||
- 95 RI | Regiment inf | col Grelot | ||
- 131 RI | Regiment inf | lt-col Munier | ||
- 13 CP | Cie pioniers | |||
- 14 CDAC/95 RI | Cie antitank | 12 x 25 mm | ||
Artillerie: | ||||
- 30 RAD | Veldartillerie | col Gyon | 36 x 75 mm | gemotoriseerd |
- 230 RALD | Zware artillerie | lt-col Videlier | 12 x 105 / 12 x 155 C | gemotoriseerd |
- 10 BDAC | Antitank batterij | 8 x 47 AT | gemotoriseerd | |
- 9 COA | artillerie herstel cie | |||
- 209 SMA | auto munitie trein | |||
Genie: | ||||
- CSM 9/1 | Cie pioniers | |||
- CSM 9/2 | Cie pioniers | |||
Verbindingsdienst | ||||
- Cie Telegraphique 9/81 | Telegrafie | |||
- Cie Radio 9/82 | Radiotelegrafie | |||
Trein: | ||||
- Cie Automobile de QC 209/5 | Staf vervoersgroep | |||
- Cie Automobile 309/5 | Auto vervoersgroep | |||
Overig: | ||||
- GED 9/5 | Div verzorgingseenheid | |||
- GSD 9 | Div geneesk eenheid | |||
- CID 9 | Div opleidingseenheid | |||
Toegevoegd: | ||||
- 18 GRCA | Verkenningseenheid | - XVI CA | ||
- 25 CA 1010 / 404RADCA | Cie lichte luchtafweer | 12 x 25 mm | ||
- CSM 116/1 | Pioniers | - XVI CA | ||
- CEP 116/16 | Brugslag | - XVI CA | ||
- GT 18/22 en GT 9/9 | Transportgroep | - XVI CA | ||
- III/616e RP | Pioniersbataljon | - XVI CA | ||
Afgevoerd: | ||||
- 2 GRDI | Verkenningseenheid | Gr de Beauchesne | ||
Groupes De Beauchesne en Lestoquoi
Twee eenheden verdienen enige nadere duiding. Zoals uit bovenstaande opsomming blijkt, werden de meeste snelle verkenningseenheden uit hun bestaande moederverbanden gehaald en gedetacheerd in twee snelle taakgerichte verbanden: de Groupe de Beauchesne en de Groupe Lestoquoi.
Het Franse opperbevel erkende dat in het voorterrein van haar eigen beoogde dispositief een aantal zwakke punten waren bij de Belgische en Nederlandse bondgenoten. Omdat het essentieel werd geacht om de Duitsers tenminste vijf dagen van de hoofdweerstand lijn (in het Dyle-Breda plan) af te houden werden daarom uit alle gemotoriseerde en gemechaniseerde divisies de snelle verkenningsverbanden gehaald. Deze werden gebundeld en kregen taken in het voorterrein van de Dyle linie, of - zoals in het geval van de beide groepen in dit hoofdstuk - in het noorden van Belgi en het zuiden van Nederland. Zij moesten niet alleen contact maken met de Belgische en Nederlandse eenheden aldaar, maar tevens actief bijstand verlenen bij de voorverdediging van het geprojecteerde dispositief van de eigen troepen.
Voor Nederland zouden de beide groepen onder (Colonel) De Beauchesne en onder (Lieutenant-Colonel) Lestoquoi nadrukkelijk in beeld komen. De laatste groep had als taak aansluiting met het Nederlandse commando van de Peeldivisie te zoeken en het voorterrein tussen Tilburg en Breda actief te helpen verdedigen. De Groupe Beauchesne diende westelijker te blijven en de belangen rondom de Schelde te behartigen en nadien de voorverdediging voor 25.DIM in West-Brabant te gaan verzorgen.
De Groupe de Beauchesne - onder de gelijknamige colonel - bestond uit de 2e GRDI, 12e GRDI en 27e GRDI. Het verband van lieutenant-colonel Lestoquoi bestond uit de 2e GRCA en 5e GRDI. Beide verbanden bestonden uitsluitend uit de gemotoriseerde delen van de voornoemde eenheden terwijl zowel 2.GRDI als 5.GRDI elk over 13 Panhard P-178 pantserwagens en 13 Hotchkiss lichte tanks beschikten (waarvan die van Lestoquoi in mei 1940 niet beschikbaar waren). In geval van het 2e ging het om de gemoderniseerde H.39 tank (met het krachtige lange 3,7 cm kanon) en in geval van 5.GRDI om de H.35 met het bedroevend zwakke korte 3,7 cm kanon. De eenheden waren voorzien van drie pelotons pantserwagens Panhard P-178 (met 2,5 cm Hotchkiss AT kanon), een commandopantserwagen voor de commandant, enkele compagnie n huzaren motorrijders inclusief zware infanteriewapens. Iedere motorfiets was voorzien van een lichte of middelzware mitrailleur, terwijl gemotoriseerd vervoerde 6 cm mortieren en enige 2,5 cm AT kanonnen werden geleverd door een ondersteuningspeloton. Deze verkenningseenheden waren qua opbouw en sterkte goed te vergelijken met de indeling die Nederland voor zijn Lichte Brigade/Divisie had gehanteerd. Krachtige eenheden met relatief veel vuurkracht. In hun arsenaal was de enige opvallende dissonant de ontbrekende 2,5 cm luchtafweer kanonnen.