Eppo Brongers (IM)

Inleiding

Eppo Hero Brongers werd op 28 mei 1929 geboren in Rotterdam, de stad die elf jaar later het wrede lot van de totale oorlog zou voelen toen haar hart eruit werd gebrand door bommen en het daaropvolgende inferno. De jonge Brongers werd door deze gebeurtenissen en het vervolg van de oorlog gegrepen door het militaire vak.

Na het afronden van zijn HBS-B werd Brongers aangenomen op de Koninklijke Militaire Academie waar hij in 1953 met succes zijn studie afrondde en als tweede luitenant der infanterie werd be digd. Hij had inmiddels zijn aanstaande vrouw, Anke C.F. Kelderman, leren kennen en huwde haar in 1955. Met haar kreeg hij drie kinderen.

Brongers bleef zijn gehele werkzame leven actief als officier bij de Koninklijke Landmacht, maar hij zou vooral als krijgshistorisch auteur bekendheid krijgen.

Op 22 december 2017 is Eppo Brongers in het ziekenhuis te Heerlen overleden aan de gevolgen van ouderdom.

De militaire carri re

Brongers werd als eerste aanstelling na zijn be diging commandant van een mortierpeloton. Tegelijkertijd was bij de landmacht een ontwikkeling ingezet om de verbindingsdienst een eigen Wapen te laten worden waarvoor vrijwilligers werden gevraagd. Deze kwamen in onvoldoende mate op voor de beschikbare functies zodat ??vrijwilligers ?? werden aangewezen. Brongers was n van hen en zo kwam hij bij de verbindingsdienst terecht. Hij zou daaraan de rest van zijn carri re trouw blijven, zij het dat hij spoedig veel van zijn beroeps- en vrijetijd in krijgshistorische studie en publicaties zou steken. Onderwijl werd hij echter gewaardeerd om zijn vakkennis als ??verbindelaar ?? en doorliep verschillende staf- en troepenfuncties. Begonnen als jonge pelotonscommandant, werd hij compagniesommandant en vervulde de toenmalige staffuncties van Hoofd Sectie 1 (Personeel) en Hoofd Sectie 2 (Inlichtingen en veiligheid). Nadien werd hij kapitein-radio bij de Sectie Verbindingsdienst van de 1e Divisie en Hoofd Sectie 3 (Operaties) bij de Legerkorspverbindingsgroep.

Naast enige nationale (staf)functie zou Brongers ook internationaal enige functies bekleden. Belangrijk waren tevens zijn lesgevende functies, zowel in zijn militaire vak (docent telecommunicatie en elektronische oorlogsvoering) aan de Hogere Krijgsschool in Den Haag, als in zijn bijvak als militair historicus (docent strategie en militaire geschiedenis) aan de KMA. In deze rollen zou Brongers niet alleen veel werk publiceren maar tevens veel ruimte krijgen om onderzoeken te verrichten.

In september 1987 (FLO) verliet de toen 58-jarige Brongers de militaire dienst in de rang van luitenant-kolonel.

De militair-historische carri re

De cadetten aan de KMA hadden kort na de Tweede Wereldoorlog een overdaad aan onderwerpen om tijdens hun studie onderzoek naar te verrichten en de nodige werkstukken in te leveren. Bovendien was het voormalige strijdgebied nog vaak redelijk onaangetast en waren nog veel getuigen in leven. Brongers was als sergeant-cadet onder meer actief in het naspeuren van de gebeurtenissen aan het Maas-Waalkanaal op 10 mei 1940. Daar hadden op die dag enige intensieve gevechten plaatsvonden. In archieven komt men al enige prikkelende stukken tegen van de cadet Brongers, onder meer in de vorm van kritische aantekeningen bij het direct na de oorlog gepubliceerde boek ??De vuurproef van het grensbataljon ? van de majoor E.P. Weber.

Brongers had al vroeg het gevoel dat het stevig postgevatte negatieve waardeoordeel over de Nederlandse prestaties in Mei 1940 toe was aan herijking. Hij voelde onbehagen bij de wijze waarop over de prestaties van Nederlandse militairen werd gesproken en hoe in populaire kringen op een desavouerende wijze over de legerprestaties werd gesproken. Het zou leiden tot een persoonlijke motivatie bij de cadet Brongers om het blazoen van het verdedigingsleger van mei 1940 te nuanceren en zaken terug te brengen in een meer betrouwbare proportie. Brongers zag dit als een missie, een te volbrengen doelstelling ter herinnering aan hen die het leven gaven tijdens die hopeloze strijd en ter ondersteuning van die vele miskende veteranen. Hij deed dit in een tijd dat de oorlog vooral werd verzwegen en het land zich volledig concentreerde op de wederopbouw. Aandacht voor de oorlog werd in de jaren vijftig verdrongen en zou pas begin jaren zestig herleven met de televisieserie ??De Bezetting ?? en het uitgeven van het vermaarde standaardwerk van RIOD directeur dr. Louis de Jong. De laatste was ook al een man met een missie en zou bij de lancering van het befaamde ??Deel 3 ?? Mei 1940 ?? en de aandacht die als gevolg daarvan zou ontstaan rond allerhande zaken die ??het grote volk ?? niet wist Nederland weer voor de Meidagen weten te boeien. Zij het dat opmerkelijk genoeg niet het doel van Brongers werd bewerkstelligd, maar dat de invloed van de jaren zestig en zeventig ertoe leidde dat men nog eens heel kritisch naar een aantal zaken keek. De vlucht van het Koningshuis en de executie van een deserteur, met daarbij het tamelijk hardvochtige televisieoptreden van generaal Harberts, waren zaken die breed in de media werden behandeld. Het leidde niet tot een herijking van het gevoel over de prestaties van het Nederlandse leger tijdens die vijf dagen in mei 1940.

Brongers was bovendien ongelukkig met veel van wat er in de Delen 2 (Neutraal) en 3 van Lou de Jong werd geschreven en schreef de directeur van het RIOD aan met een lange lijst correcties. In 1974 zou De Jong van de 55 aangedragen wijzigingen, aanvullingen en correcties het leeuwendeel aanvaarden en in nieuwe drukken opnemen.

Voordien had Brongers zelf het auteurschap al opgepakt. Twee boeken zagen het daglicht in respectievelijk 1963 ( ??De oorlog in mei ??40 ? ) en 1968 ( ??De slag om de Residentie ? ). De laatste zou in 2004 nog een 8e herziene druk krijgen en werd dat jaar bovendien ook in het Engels vertaald en internationaal uitgegeven ( ??The battle for the Hague ? ).

Brongers werd bij zijn krijgshistorische onderzoeken gefaciliteerd door zijn detachering bij de Sectie Militaire Geschiedenis (SMG ?? later IMG en thans NIMH), waar hij als bijzonder medewerker de onderzoeken naar de luchtverdediging in mei 1940 ondersteunde. Hij was als redactielid betrokken bij de totstandkoming van het (meestal in twee blauwe delen gebonden) stafwerkdeel ??De Luchtverdediging in de meidagen 1940 ? , onder eindredactie van kolonel b.d. F.J. Molenaar.

Het meeste onderzoek deed Brongers in het verlengde van zijn functies als docent aan de HKS en KMA, welk onderzoek hem uiteraard buitengewoon van pas kwam in zijn boeken, die hij overigens als particulier publiceerde.

Boeken

De auteur Brongers publiceerde in totaal 20 boeken, op twee na allen over de Tweede Wereldoorlog. De meeste verschenen in paperback formaat bij de uitgever Hollandia (Baarn). Nadien zou hij met de sterk op geschiedenis geori nteerde Uitgeverij Aspekt gaan werken.

Op chronologische volgorde (eerste jaartal vermeldt de eerste druk) betrof het de hieronder opgesomde titels, waarvan er tot vandaag de dag nog elf te verkrijgen zijn bij zijn uitgever, Uitgeverij Aspekt te Soesterberg. De ISBN nummers van de nog verkrijgbare boeken zijn vermeld.

1. DE OORLOG IN MEI ??40; (1963) 5e aangevulde druk (1990).
2. DE SLAG OM DE RESIDENTIE; (1968) 8e aangevulde druk (2004), Aspekt. ISBN 9789059111387
3. GREBBELINIE-1940; (1971) 11e aangevulde druk (2002), Aspekt. ISBN 9789059110830
4. EEN DAG OORLOG IN ZUID-LIMBURG; (1973) 4e aangevulde druk (2004), Aspekt. ISBN 9789059112902
5. AFSLUITDIJK-1940; (1973) 6e aangevulde druk (1990), Aspekt. ISBN 9789059111219
6. OPMARS NAAR ROTTERDAM*, DEEL 1: ??DE LUCHTLANDING ??; (1982) 3e aangevulde druk (2004), Aspekt. ISBN 9789059112490.
7. OPMARS NAAR ROTTERDAM*, DEEL 2: ??VAN MAAS TOT MOERDIJK ??; (1982) 3e aangevulde druk (2004), Aspekt. ISBN 9789059112599.
8. OPMARS NAAR ROTTERDAM*, DEEL 3: ??DE LAATSTE FASE ??; (1983)3e aangevulde druk (2004), Aspekt. ISBN 9789059112698.
9. DE SLAG OM DE GREBBEBERG (Gids Historische plaatsen Tweede Wereldoorlog); (1990) Zaltbommel.
10. DE SLAG BIJ MILL (Gids Historische Plaatsen Tweede Wereldoorlog); (1990) Zaltbommel.
11. DE STRIJD OM DE AFSLUITDIJK (Gids Historische plaatsen Tweede Wereldoorlog); (1991) Zaltbommel.
12. GESCHIEDENIS VAN HET KASTEEL WIJNANDSRADE; (1994) 2e aangevulde druk, Nuth (2001).
13. WIJNANDSRADE IN DE TWEEDE WERELDOORLOG - Mobilisatie - Bezetting en Bevrijding; (1995) Merkelbeek.
14. DE NEDERLANDSE CAVALERIE IN DE MEIDAGEN VAN 1940; (1999) Amersfoort.
15. DE SLAG OM YPENBURG; (2000) Rijswijk.
16. JOHAN WILLEM FRISO - EEN HELDHAFTIG LEVEN - EEN ONGELUKKIGE DOOD; (2000) Rotterdam.
17. THE BATTLE FOR THE HAGUE (Engelse vertaling van DE SLAG OM DE RESIDENTIE); (2004) Aspekt. ISBN 9789059113077
18. IK BESCHULDIG; (2009, in co-auteurschap met W.D. Jagtenberg), Aspekt. ISBN 9789059119093
19. GENERAAL REYNDERS ?? EEN MISKEND BEVELHEBBER (2007); Aspekt. ISBN 9789059116030
20. DE GEBROKEN VLEUGEL VAN DE DUITSE ADELAAR ?? INVENTARISATIE VAN DE DUITSE VERLIEZEN IN DE LUCHTOORLOG VAN MEI 1940 BOVEN NEDERLAND; (2010) Aspekt. ISBN 9789059111622

[* De trilogie ??Opmars naar Rotterdam ?? is ook als n cassette verkrijgbaar met een eigen ISBN nummer 9789059113695]

Brongers heeft over het onderwerp naast deze boeken een groot aantal publicaties geschreven in defensie-geori nteerde en particuliere (vak)tijdschriften. Hij schreef in onder meer ??Mars et historia ??, ??Terugblik ?? van de documentatiegroep 40-45, ??Armamentaria ??, in de serie ??Bericht van de Tweede Wereldoorlog (aflevering 13 en 14), in de serie ??Breda en omstreken in de Tweede Wereldoorlog ?? en, vaak op verzoek, in veel plaatselijke literatuur.

Media

Eppo Brongers werkte aan diverse media-optredens mee. Zijn eigen opgave hiervan is de navolgende opsomming:

1. In gezamenlijk radioprogramma NCRV, KRO en VPRO: dagoverzichten van de strijd in de
meidagen 1940 (10, 11, 12, 13 en 14 mei 1965).
2. In TV programma ??Scala ?? van de NTS (10 mei 1969).
3. In radioprogramma ??Radio-actief ?? van de NCRV (4 november 1971).
4. In TV programma ??Nader bekeken ??van de EO (19 januari 1975)
5. In TV programma ??De tijd stond even stil ?? van de NCRV (10 mei 1975).
6. In TV programma ??AVRO Televizier ?? (12 mei 1980).
7. In TV programma ??Spoorloos ?? van de KRO (21 oktober 1990).
8. In TV programma ??2 Vandaag ?? van TROS/EO/NOS (4 mei 2000).
9. In TV programma ??Close-up ?? van de AVRO (2 mei 2002)

Schrijfstijl en kritiek

Brongers voelde een missie, dat de Nederlandse landmacht recht had op eerherstel. Het was geboren uit zijn ferme geloof dat het in de Meidagen van 1940 allemaal niet zo zwak was geweest wat er te velde was gepresteerd in verhouding tot wat werd gezegd. Het defaitisme en de minne wijze waarop Nederland direct na de Meidagen zelf (en nadien) sprak over de legerprestaties stak Brongers en hij nam het op zich om dit scheve beeld te herstellen. Brongers had daarin in die zin de waarheid aan zijn zijde, dat in de algemene beschouwing van de Nederlandse prestatie in mei 1940 inderdaad de nuance zoek was geraakt. Het was niet zo slecht en kansloos geweest als menige overlevering en publicatie beweerde. Anderzijds zou Brongers een belangrijk element, dat mede de aanleiding vormde voor die mythe, in stand laten en zelfs nog versterken, mede omdat dat element zijn eigen missie (onder)steunde. Als er dan ook n vorm van kritiek op zijn werk beklijft, dan is het de overdrijving die (ook) Brongers zocht in het schetsen van de overmacht en kwaliteitsdominantie van de Duitsers. Hij zou hierin aantoonbaar doorslaan en zelfs nog enige ingredi nten toevoegen die vaak de prestatie van de zich verdedigende Nederlandse militairen zou vergroten. Die hadden zich dan immers dapper geweerd tegen een onmetelijke overmacht. In werkelijkheid was Nederland (buiten de massale doormars in Limburg) door een tegenstander overvallen die getalsmatig, behoudens in de lucht, niet dominant was geweest en die, met uitzondering van de parachutisten en luchtlandingstroepen in het westen en de SS-regimenten en de kleine tankdivisie te velde, uitsluitend met oude reservisten ten strijde trok. Er was op veel fronten geen Duitse overmacht geweest en waar die er wel was, kwam dit meestal door strategische of tactische keuzes aan Nederlandse zijde. Daar waar de dominantie aan Nederlandse kant groot was, bleven de prestaties echter vaak ook uit, zeker als de Nederlanders zelf moesten aanvallen. Die nuances bracht Brongers niet aan en zo kwam het dat hij besloot om nooit een deel over de gevechten in Zeeland te schrijven. Daar viel volgens hem geen eer aan te behalen, wat een witte vlek in zijn oeuvre deed ontstaan. De kritiek die Brongers op deze aspecten kreeg is op hoofdlijnen terecht te noemen.

De auteur Brongers had al snel een voor zijn lezers herkenbare stijl. Hij schreef niet in complexe zinnen en stijlfiguren maar sprak juist de niet-militair aan. Hij deed dit mede met het oog op het feit dat Nederland al lange tijd een dienstplichtigen- en reservistenleger had, waardoor vele de krijgsmacht slechts korte tijd dienden. Zo ook de lichtingen die in mei 1940 de wapenrok droegen en die door Brongers werden geschetst n aangesproken. Jargon werd tot het minimum beperkt en tendentieuze beeldvorming werd niet geschuwd. In een latere publicitaire fase ging Brongers nog verder in zijn levendige schetsen van de gevechten door uit krijgsverslagen geselecteerde passages te gebruiken die een zekere martiale lading kregen en fungeerden als kapstok waaraan Brongers zijn verhaal ophing. Dit leidde tot zeer leesbare boeken, waarbij de kruitdampen overdrachtelijk gesproken de huiskamer van de lezer binnendrongen. Het leidde vaak af van de tactische of operationele nuance en nam niet zelden een eigen route t.a.v. de historische werkelijkheid. Dit leidde op ten duur vanuit historische hoek tot steeds meer kritiek op zijn werk, zeker nadat in de jaren negentig meer historici zich op het onderwerp zouden storten. Tegelijkertijd genoot het gros van de lezers juist van deze stijl, tot op de dag van vandaag.

Een werkelijk schisma tussen universitaire historici en Brongers ontstond in de jaren negentig. In die fase verzette Brongers zich sterk tegen een ??nieuwe ?? historische stroming, die zich vooral liet typeren door kernbegrippen als ??ontmythologisering ?? en ??contemporaine geschiedschrijving ??. Moderne naoorlogs historici gingen opnieuw aan de slag met de bronnen en kwamen vaak tot (soms op hun beurt eveneens missie-gedreven) ontnuchterende nuanceringen, die een aanzienlijke afstand namen van de beschrijvingen die Brongers had gegeven. Omdat ook enige mondige veteranen zich door de kille toon van de nieuwe stroming voelden aangesproken ?? zich soms zelfs gedesavoueerd voelden ?? ontstond einde jaren negentig een brisante situatie naar aanleiding van het in 1990 verschenen standaardwerk ( ??Mei 1940 - De strijd op Nederlands grondgebied ? ) van het Ministerie van Defensie dat onder eindredactie viel van de historici P.H. Kamphuis en H. Amersfoort. De redactie was actief binnen het toenmalige IMG, onderdeel van het Ministerie van Defensie. Enige kritische kanttekeningen over de gedragingen van Nederlandse militairen en met name enige curieuze nuanceringen bij het gedrag van toenmalige Waffen-SS militairen tijdens de Slag om de Grebbeberg leidde uiteindelijk tot zoveel dynamiek tussen de eindredactie en enige veteranen (met steun van Brongers) dat een heuse rechtszaak volgde. De Nederlandse oorlogsinvalide ing W.D. Jagtenberg - zelf slachtoffer van Duitse oorlogsmisdaden tijdens de strijd om de Grebbeberg - was in deze discussie eiser namens vele veteranen en eiste dat de redactie in een herziene druk wijzigingen zou aanbrengen, waarin bepaalde nuances uit de eerste druk ??naar waarheid ?? zouden worden hersteld. Het ging hierbij in hoofdzaak om twee kwesties: het beschuldigen van de Ridder Militaire Willemsorde soldaat Migchelbrink van het plegen van oorlogsmisdaden (met als gevolg diens neerschieten door Waffen-SS militairen) en het vergoelijken van diverse curieuze ?? met het oorlogsrecht in strijd zijnde ?? handelingen door de Waffen-SS. Hoewel de rechter de eisen niet toewees, zouden beide kwesties in latere drukken wel degelijk worden hersteld. Toch zouden Brongers en Jagtenberg de strijdbijl met de defensiehistorici niet begraven en zou Jagtenberg met Brongers samen in 2009 nog een boek over de kwestie doen laten uitkomen, waarbij een ??J ??accuse ??-achtige metafoor het boek sierde dat de titel kreeg ??Ik beschuldig ?? vijftien jaar strijd tegen het Ministerie van Defensie over haar boek ??Mei 1940, de strijd op Nederlands grondgebied ??. ?

De auteur en historicus Brongers zou ook met menig andere publicist de degens kruisen, mede omdat hij als pionier in de materie in het sterke geloof was gegroeid dat hij met zijn kennis, onderzoeken en archieven een sterke troef had jegens de nuances die steeds meer anderen bij zijn werkstukken en publicaties aanbrachten. Het maakte Brongers onder historici niet altijd tot een gemakkelijke gesprekspartner, maar indien de wederpartij met overtuigende bewijsstukken aankwam was hij alsnog vaak genegen deze over te nemen. Dit leidde mede tot enige herziene drukken van populaire werken van zijn hand.

Er is door jongere generaties historici veel gebruik gemaakt van Brongers zijn archieven en gegevens. Hoewel Brongers standvastig in zijn stijl en overtuiging stond, ging hij geen debat uit de weg en deelde zijn kennis en bronnen desgevraagd open en constructief met iedere bonafide onderzoeker. Heel veel van deze gegevens en bronnen zouden zonder Brongers zijn verzamel- en onderzoekingsdrift verloren zijn gegaan voor de navolgende generaties. Zijn werk is daarom van onschatbare waarde voor de Nederlandse archieven en (krijgs)historische werken over de meidagen van 1940. Brongers staat in dat opzicht alleen in zijn grote verdiensten.

Onder veteranen en veel oudere gezelschappen was Eppo Brongers een zeer graag geziene en gerespecteerde (gast)spreker. Tot laat in zijn leven wist hij de agenda rijkelijk gevuld met voordrachten in den lande, waar hij steevast samen met zijn echtgenote acte-de-presence gaf. Voor enkele generaties is Brongers dan ook de meest gelezen en gehoorde spreker over de meidagen van 1940.

Onderscheidingen

Buiten dienstmatig verkregen herinneringstekens, medailles en overige onderscheidingen vielen Eppo Brongers enige onderscheidingen ten deel welke zuiver zagen op zijn verdiensten als krijgshistoricus en auteur.

In 1983 werd hem de 'Prins Mauritsmedaille' toegekend. Deze draagmedaille wordt sinds 1935 door de Koninklijke Nederlandse Vereniging Ons Leger zo goed als jaarlijks uitgereikt aan personen of instanties die zich zowel binnen als buiten de krijgsmacht verdienstelijk maakten voor de krijgsmacht. Brongers viel deze eer ten beurt wegens zijn krijgshistorische bijdrage.

In 2000 werd Brongers door het Wapen der Cavalerie erkend door de uitreiking van de 'Inspecteursmedaille' voor zijn onderzoek naar en publicatie over de Cavalerie dat in 1999 zijn beslag had gekregen in het boek ??De Nederlandse cavalerie in de meidagen van 1940 ? .

In 2006 kreeg Brongers de offici le erkenning voor zijn gehele oeuvre aan krijgshistorische boeken en overige geschriften toen het de toenmalige Vorstin behaagde om hem te benoemen tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Deze onderscheiding voelde Brongers als een grote eer en hij voelde zich dan ook verguld met de aanstelling ineens in de derde rang van de Orde.