34e Regiment Infanterie

Voorwoord

In dit beknopte overzicht wordt een beeld gegeven van de onderdeelgeschiedenis van het 34e Regiment Infanterie en de (bekende) bezetting der hoogste kaderfuncties. Tevens wordt een gecomprimeerde samenvatting gegeven van de inzet van het regiment en haar onderdelen.

Stam, traditie en oorsprong

Het Nederlandse leger kende een basisorganisatie voor haar infanterieregimenten bestaande uit het 1e tot en met het 8e Regiment Infanterie, alsmede de benoemde regimenten Jagers en Grenadiers. Uit deze eerste tien regimenten kwamen de eerste veertien reserve regimenten voort. Zij zouden met jonge reservisten en enig beroepskader worden gevuld in geval van mobilisatie. Omdat deze eerste 24 regimenten daarmee het parate en jongste reservistencontingent in hun gelederen kregen zouden zij het Veldleger vorm geven. Uit hun organisatie - de beide benoemde regimenten hadden slechts n dubbelregiment (23 en 24.RI) en geen hooggenummerde afgeleide regimenten - zouden bovendien nog eens twe entwintig oorlogsregimenten ontspruiten die de nummers 25 tot en met 46 kregen. Dat was het vestingleger, vrijwel volledig met reservekader en oudere reservisten gevuld.

Het 1e, 2e en 7e Regiment Infanterie waren stamregimenten waaruit niet minder dan zeven regimenten zouden ontstaan bij de mobilisatie in 1939. Het 7e Regiment bracht in 1904 het 10e Regiment Infanterie voort. In 1913 kwamen uit die beide regimenten het 18e respectievelijk het 21e RI tot hun oorsprong. Tijdens de mobilisatie in 1939 kwamen uit die vier regimenten de vier met de oudste reservisten gevormde oorlogsregimenten 31, 34, 42 en 45.RI tot stand. Het 34e Regiment Infanterie was dus het dubbelregiment van 10.RI.

10.RI was gedurende de mobilisatie onderdeel van de 2e Divisie, 2e Legerkorps en lag in het linkervak van de zuidelijke sector van de Grebbelinie (of Valleistelling). Het 34e Regiment Infanterie was verdeeld over de beide brigade eenheden Groep Kil en Groep Spui, maar in hoofdzaak de laatste.

Naoorlogs (1950) werden het 7e en 10e Regiment Infanterie weer samengevoegd en ging onder de naam Regiment Chass verder.

Onderdelen behorende tot het regiment

Bij en gedurende de mobilisatie bestond het regiment uit de volgende onderdelen (locatie en namen commandanten op 9 mei 1940, aantal organieke wapens tussen haken achter onderdeelsnaam):

Onderdeel Commandant Locatie op 9 mei 1940
Regimentscommandant D. van der Zee, res lt-kol Klaaswaal
Waarnemend RC H.G.A. G tz, res maj Klaaswaal
Regimentsstaf (adj.) W.A. van Asperen, res kapt Klaaswaal
C.I-34.RI P.H. Oudt, maj Numansdorp - links
1-I-34.RI W.J.C. van de Bosch, res kapt Numansdorp - links
2-I-34.RI F. Nuys, res kapt Numansdorp - links
3-I-34.RI J. van der Valk, res kapt Numansdorp - links
MC-I-34.RI J.J. van der Meer, res 1e lt Numansdorp - links
C.II-34.RI H.A. Soetens, res maj Numansdorp - rechts
1-II-34.RI J. van der Wal, res kapt Hellevoetsluis
2-II-34.RI W.T.K. van Spanje, res kapt Numansdorp - rechts
3-II-34.RI J.L.E.M.J. Schoffelen, res kapt Numansdorp - rechts
MC-II-34.RI W.C. Mooij, res kapt Numansdorp - rechts
C.III-34.RI A.C. Houtman, maj Maasdam
1-III-34.RI L.P.F.A.M. van Lobeck, res kapt Nieuw-Beijerland
2-III-34.RI W. van Daalen, res kapt Maasdam
3-III-34.RI L. Germeraad, res kapt Maasdam
MC-III-34.RI J. Leistra, kapt Maasdam
34 Bt 6-veld (4) M. Verboon, res 2e lt Vak Numansdorp
34 Cie Mr (6) C.M.L. Koole, res kapt Vak Numansdorp
34.Res.GC D. Blanksma, res kapt Haarlem


Bijzonderheden
:

Zoals bij alle hoge regimenten ontbrak een organieke compagnie PAG. De tirailleurscompagnie n waren uitgerust met slechts negen lichte mitrailleurs en de MC ??n met acht zware mitrailleurs, zoals gebruikelijk bij de hooggenummerde regimenten.

In tegenstelling tot de meeste andere hooggenummerde regimenten had 34.RI wel een uit haar midden voortgekomen grenstroepen verband, zijnde 34.Res.GC.

Korte geschiedenis tijdens de meidagen

De staf van 34.RI was ingedeeld bij Groep Spui waarbij van een werkelijke regimentsstaf functie geen sprake was omdat 34.RI was verdeeld over de Vakken Hellevoetsluis en Numansdorp, een Groepsreserve alsmede een bataljon [III-34.RI, min 1-III] leverde als Groepsreserve aan Groep Kil. De C-34.RI fungeerde daarom met zijn staf als commandant van Vak Numansdorp.

De regimentscommandant was reeds voor de Duitse inval door ziekte uitgeschakeld en vervangen door de commandant van I-34.RI, welke zodoende als Vakcommandant Numansdorp fungeerde.

I-34.RI was ingedeeld in het Vak Numansdorp, ondersteund door twee secties mortieren van 34 Cie Mr en drie stukken 6-veld van 34 Bt 6-veld. Het bataljon bezette het linker deel van het Vak.

II-34.RI was verdeeld over de Vakken Numansdorp (rechter Vakdeel) en Hellevoetsluis [1-II-34.RI]. Ze werd ondersteund door de derde sectie mortieren en een stuk 6-veld.

III-34.RI vormde de reserve voor de Groepen Kil en Spui. Haar 1e Compagnie lag in de sector van Groep Spui bij Nieuw Beijerland, terwijl de rest van het bataljon in het gezagsgebied van Groep Kil bij Maasdam lag.

I-34.RI stond op 10 mei een compagnie af aan Groep Kil, welke werd toegevoegd aan II-28.RI. De 1e compagnie (min een sectie) werd op 11 mei als kopgroep van het bataljon Ravelli volledig uitgeschakeld, toen het in de vroege ochtend in een Duitse hinderlaag bij Dordrecht liep. De beide andere compagnie n bleven in het Vak Numansdorp liggen. Uiteindelijk zou ook 3-I-34.RI naar Groep Kil verplaatst worden, maar in de avond van 13 mei met deze Groep terugtrekken op het gebied ten westen van het Spui.

II-34.RI zag vooral verplaatsingen binnen het Groepsvak. Het leverde uiteindelijk een compagnie aan de Groep Kil, die eveneens weer terug zou komen toen de Hoekse Waard op 13 mei werd ontruimd. Voor het overige zagen de eenheden enige actie langs de Oude Maas bij Spijkenisse.

III-34.RI was zonder haar 1e Compagnie ingedeeld bij Groep Kil en kreeg diverse opdrachten ter afgrendeling en beveiliging van de Kil. Reeds in de vroege morgen van 10 mei werd een mobiel verband ter sterkte van twee secties van 2-III naar het Eiland van Dordrecht gestuurd, ondersteund door een stuk van de MC. Het werd vrijwel geheel gevangen genomen ten westen van Amstelwijk. Delen van 3-III kwamen op de 11e in gevecht met parachutisten nabij Catharinahoeve en een sectie (met een sectie MC) was ingezet bij de Barendrechtse brug. Voor het overige was het bataljon gevechtsacties bespaard gebleven. 1-III, dat Groepsreserve te Nieuw-Beijerland had gevormd, was uiteindelijk naar de Oude Maas gedirigeerd als beveiliging.

De secties mortieren zagen enige actie. Bij Goidschalxoord werd enig vuur op Duitse parachutisten op IJsselmonde afgegeven en langs de Kil een enkele keer op een gelegenheidsdoel geschoten. De secties 6-veld werden niet actief.

34.RI was tijdens de meidagen vooral op verplaatsing binnen de Groepen Kil en Spui. De chaotische bevelvoering van de C-Groep Spui leidde ertoe dat er vier dagen lang met eenheden werd geschoven, overigens zonder dat de Duitsers zich met uitzondering van de brug bij Spijkenisse zouden vertonen tegenover de Groep.

34.Res.GC behoorde toe aan de Groep Haarlem van het Westfront Vesting Holland. Zij verzorgde daar de kustbewaking. De compagnie bestond uit vier secties, verdeeld over posities te Bloemendaal (waar ook de CP was), Wijk aan Zee en Zandvoort. Gedurende de meidagen kwam de compagnie niet tot inzet wegens ontbrekende vijandelijkheden in haar sector.

Slachtoffers

34.RI had 32 slachtoffers te betreuren als gevolg van de strijd in mei 1940. Onder hen twee officieren, een SMA en drie sergeanten.

De meeste slachtoffers [22 man] vielen door de vuuroverval op 1-I-34.RI (en nasleep) langs de Mijlweg te Dordrecht op 11 mei in de vroege ochtend. De overige slachtoffers vielen door vuurgevechten nabij de Kil, beschieting door Duitse vliegtuigen rond Numansdorp en n slachtoffer bij de aanval op de Barendrechtse brug op 10 mei.