28e Regiment Infanterie
Voorwoord
In dit beknopte overzicht wordt een beeld gegeven van de onderdeelsgeschiedenis van het 28e Regiment Infanterie en de (bekende) bezetting der hogere kaderfuncties. Tevens wordt een gecomprimeerde samenvatting gegeven van de inzet van het regiment en haar onderdelen.
Stam, traditie en oorsprong
Het Nederlandse leger kende een basisorganisatie voor haar infanterieregimenten bestaande uit het 1e tot en met het 8e Regiment Infanterie, alsmede de benoemde regimenten Jagers en Grenadiers. Uit deze eerste tien regimenten kwamen de eerste veertien reserve regimenten voort. Zij zouden met jonge reservisten en enig beroepskader worden gevuld in geval van mobilisatie. Omdat deze eerste 24 regimenten daarmee het parate en jongste reservistencontingent in hun gelederen kregen zouden zij het Veldleger vorm geven. Uit hun organisatie - de beide benoemde regimenten hadden slechts n dubbelregiment (23 en 24.RI) en geen hooggenummerde afgeleide regimenten - zouden bovendien nog eens twe entwintig oorlogsregimenten ontspruiten die de nummers 25 tot en met 46 kregen. Dat was het vestingleger, vrijwel volledig met reservekader en oudere reservisten gevuld.
4.RI was het stamregiment waaruit onder andere 28.RI ontstaan was. 4.RI ontstond in de periode 1839-1842 uit de 4e Afdeling Infanterie. Uit het 4e Regiment ontstond als eerste afgeleide eenheid in 1913 het 15e Regiment Infanterie. In 1939 kwam uit 4.RI tevens het 28e Regiment Infanterie en uit 15.RI het 39e Regiment Infanterie voort. Beide afgeleide regimenten - 28.RI en 39.RI - zouden op het Zuidfront prominent in beeld komen.
4.RI werd tijdens de mobilisatie wel het ??vuile vier ?? genoemd. Hoewel het eerder al ten dele in Leiden was gehuisvest, kwam het na de mobilisatie als depot in de Morspoort kazerne te liggen. Toen het na de mobilisatie samen met de benoemde regimenten Jagers en Grenadiers bij de 1e Divisie werd ingedeeld, verwerd het regiment, wegens verwijzingen door de beide benoemde regimenten, tot het ??vuile vier ??. Door de Leidse standplaats bestond het regiment voor een groot deel uit dienstplichtigen uit Leiden en omstreken, maar voor een aanzienlijk deel ook uit andere ??westerlingen ??. Datzelfde gold voor 28.RI, dat de oudere reservisten van 4.RI aan boord had.
De verbondenheid van 4.RI (dat in mei 1940 vooral bij Valkenburg werd ingezet) en 28.RI (dat op het Zuidfront inzet vond) is nog steeds herkenbaar in de gezamenlijke herdenking van de slachtoffers van mei 1940. In 1947 werden 4.RI en 28.RI weer samengevoegd tot n regiment. De herdenkingstraditie vindt daarom verbonden plaats. In o.a. Dubbeldam wordt jaarlijks nog bij de slachtoffers van 28.RI stilgestaan.
Onderdelen behorende tot het regiment
Gedurende de mobilisatie bestond het regiment uit de volgende onderdelen (locatie en namen commandanten op 9 mei 1940, aantal organieke wapens tussen haken achter onderdeelsnaam):
Onderdeel | Commandant | Locatie op 9 mei 1940 |
Regimentscommandant | G.W. Stroink, res lt-kol | Hoekse Waard |
Regimentsstaf (adj.) | M. Verhoeven, kapt | Hoekse Waard |
C.I-28.RI | C.W.E. van Hoek, res maj | Amstelwijk, EvD |
1-I-28.RI | W.F.M. Popelier, res kapt | Willemsdorp, EvD |
2-I-28.RI | C.P. de Vries, res kapt | Tongplaat, EvD |
3-I-28.RI | N. Boll , res kapt | Kop van 't Land, EvD |
MC-I-28.RI (8) | M. Trouwborst, res 1e lt | Eiland van Dordrecht |
C.II-28.RI | D.P. Ravelli, maj | Hoekse Waard |
1-II-28.RI | J.A. Schouten, res kapt (+) | Hoekse Waard |
2-II-28.RI | H.H.G. Belgraver, kapt | Hoekse Waard |
3-II-28.RI | F.L. van Muiswinkel, res 1e lt | Hoekse Waard |
MC-II-28.RI (8) | J. Rinse, res kapt | Hoekse Waard |
C.III-28.RI | J. van Maanen, res maj | Hoekse Waard |
1-III-28.RI | G.A. Verheijden, res kapt | Hoekse Waard |
2-III-28.RI | W. Hensens, res 1e lt | Hoekse Waard |
3-III-28.RI | W. van Ingen, res kapt (+) | Moerdijk |
MC-III-28.RI (8) | D. Bierma, res kapt | Hoekse Waard |
28 Bt 6-veld (4) | J.A. Dubru, res 1e lt | Hoekse Waard / Moerdijk |
28 Cie Mr (6) | C. van der Weijden, res 1e lt | Hoekse Waard / EvD |
Bijzonderheden:
Zoals bij vrijwel alle hoge regimenten ontbrak een compagnie PAG. De tirailleurcompagnie n hadden - zoals bij vrijwel alle hoge regimenten - slechts 9 lichte mitrailleurs, de MC'n slechts 8 zware mitrailleurs.
Korte geschiedenis tijdens de meidagen
De staf van 28.RI was ingedeeld bij de Groep Kil en fungeerde daar als infanteriestaf voor de infanterieonderdelen van de Groep Kil. Een feitelijke regimentsstaf vormde zij niet wegens het opdelen van het regiment over de gehele Groepssector, welke door de waterwegen Kil en Hollands Diep was gescheiden. In elk der drie segmenten van het Groepsvak was een deel van of een geheel bataljon van het regiment ingedeeld.
I-28.RI was in haar geheel op het Eiland van Dordrecht gestationeerd. Daar was tevens een sectie mortieren bij ingedeeld.
II-28.RI was in haar geheel in de Hoekse Waard ingedeeld. Daarnaast een sectie 6-veld en een sectie mortieren. De derde sectie mortieren was bij de Vakreserve Groep Kil ingedeeld.
III-28.RI was op in de Hoekse Ward ingedeeld, met uitzondering van de 3e Compagnie, welke in het Bruggenhoofd Moerdijk lag.
I-28.RI werd op 10 mei in de ochtend vrijwel gehalveerd in sterkte. De bataljonsstaf, inclusief staftroepen en een halve sectie MC, werd in Amstelwijk in haar geheel gevangen genomen toen Amstelwijk werd overvallen door parachutisten. Bij de gevechten op het Eiland werd bij Willemsdorp 1-I-28.RI met een halve sectie MC uitgeschakeld voordat het middaguur had geslagen. De 2e Compagnie in het zuidoosten en de 3e Compagnie in het oosten van het Eiland overleefden de eerste oorlogsdag, ondanks enige verliezen. De 2e Compagnie werd op 11 mei samen met een sectie MC voor de helft uitgeschakeld door de gelande parachutisten van de compagnie van Oberleutnant Moll, welke uitschakeling pas werkelijk op 12 mei in de ochtend (na een wapenstilstand in de avond van 11 mei) ge ffectueerd werd. Alleen de 3e Compagnie, met een sectie van de 2e Compagnie, een sectie mortieren en anderhalve sectie MC, zou zich aansluiten bij de verdediging van Dordrecht en later voor het grootste deel naar de omgeving van Sliedrecht evacueren.
II-28.RI werd in de late avond van 10 mei 1940 overgezet van de Hoekse Waard naar het Eiland van Dordrecht. Alleen de helft van de MC en 3-II-28.RI bleven in de Waard achter, waarvoor in de plaats het zwakke 1-I-34.RI werd toegevoegd aan II-28.RI. Op 11 mei in de vroege ochtend werd kopgroep van het bataljon door buitengewoon slecht beleid eerst slachtoffer van een Duitse vuuroverval, waarbij geheel 1-I-34.RI werd uitgeschakeld. Vervolgens verloor het bataljon ook een deel van de eigen troepen aan nadringende parachutisten om vervolgens tegen 1500 uur opnieuw in een Duitse list te trappen waarbij ongeveer anderhalve compagnie gevangen werd genomen inclusief het meeste kader. De resterende manschappen van II-28.RI werden nog voor de avond in Wieldrecht uitgeschakeld door twee compagnie n parachutisten, waarbij uiteindelijk slechts enkele tientallen manschappen zich door het oversteken van de Kil konden redden. Het bataljon had daarmee op 11 mei bijna opgehouden te bestaan met uitzondering van 3-II-28.RI en de helft van de MC, die vooral langs de Kil in de Hoekse Waard posities hadden gehouden en op 13 mei met Groep Kil mee terugtrokken naar het westen.
III-28.RI verloor in de ochtend van 10 mei reeds haar 3e Compagnie in Bruggenhoofd Moerdijk, waarvan een sterkte van ongeveer een sectie middels evacuatie over het Hollands Diep de Hoekse Waard weer kon bereiken. Daarnaast ging de halve sectie 6-veld verloren in Moerdijk. De 2e en 3e Compagnie alsmede de MC bleven in de Hoekse Waard en zouden uiteindelijk, met lichte verliezen, op 13 mei in de nacht met Groep Kil de Waard ontruimen. Dat gold evenzo voor de halve sectie 6-veld alsmede de twee secties mortieren in de Hoekse Waard.
Slachtoffers
Het regiment had 43 gesneuvelden te betreuren, allen gevallen tijdens de strijd op het Zuidfront en op twee man na, allen op 10 of 11 mei. De slachtoffers waren 4 officieren, 5 onderofficieren en 34 minderen.
Twee slachtoffers kregen postuum een dapperheidsonderscheiding. De reserve 1e luitenant De Jager kreeg een MWO4, de dienstplichtig soldaat Ververs een Bronzen Kruis.