11 mei 1940
De tweede oorlogsdag aan het zuidfront, was net als elders in het land, de dag dat de eerste verrassing en schok was verwerkt. Een dag dat het Nederlandse leger niet slechts kon volstaan met verdedigingsreflexen, maar weloverwogen in het tegenoffensief moest gaan. Krijgsbeleid moest worden getoond.
Er is een bijzonder groot verschil tussen de eerste dag op het Zuidfront en de overige dagen. Dat is enerzijds verklaarbaar uit het feit dat de verrassende luchtlanding evident zorgde voor een tumultueze eerste oorlogsdag, en de dagen daarna 'vanzelf' minder dynamiek boden. Maar anderzijds is het verrassend. Op de eerste dag slaagden de Duitsers erin om alle beoogde operationele doelen te bereiken aan het Zuidfront. Slechts de bruggen over de Nieuwe Maas waren niet alle vier stevig in handen, maar ze waren wel intact, en daar ging het vooral om. Vanaf de tweede oorlogsdag zou het dus aan de Nederlanders zijn om de Duitse veroveringen van de eerste dag te bedreigen, te hernemen. Dat betekende dat de rollen werden omgedraaid. De Duitsers werden de verdedigers en de Nederlanders de aanvallers. Succesvol verdedigen is veel eenvoudiger dan succesvol aanvallen, en dat bleek spoedig.
In het noordelijke luchtlandingstheater slaagden de Nederlandse militairen er al op de eerste dag in om vrijwel alle door de Duitsers verworven posities te heroveren en de aanvallers in ge soleerde pockets vast te zetten. Dat gebeurde in de regel niet met meer of beter geoefende eenheden dan aan het Zuidfront. Wel waren de tegenstanders rond de Residentie van mindere kwaliteit dan aan het Zuidfront, hoewel sommige populaire auteurs van de rondom Den Haag gelande luchtlandingstroepen maar al te graag elitetroepen maken om de Nederlandse prestatie te vergroten.
Aan het Zuidfront werd niet n door de Duitsers in de eerste uren van de strijd veroverd object heroverd, met uitzondering van het kleine door de Duitsers geslagen bruggenhoofdje in Rotterdam-Noord. Nadat de Duitsers hun operationele doelen op de eerste dag hadden bereikt, zorgden ze ervoor dat daarna de locaties in volledige staat van verdediging werden gebracht. Aan de Nederlandse troepen was het die verdedigingen te testen en daar waar mogelijk te doorbreken.
Deze tweede oorlogsdag was het dus voor de Nederlanders zaak om krijgsbeleid te tonen. Er zouden op papier veelbelovende tegenacties worden ontwikkeld. De Lichte Divisie zou de Noord oversteken en vervolgens IJsselmonde overtrekken richting Waalhaven. Vanuit de sector Groep Kil zou 3.GB de linker flank van de LD ondersteunen en zouden LD en 3.GB in gezamenlijkheid Waalhaven aanpakken. Een bataljon van de Lichte Divisie zou in Dordrecht worden aangewend om de Duitsers aldaar van de bruggen te verjagen. En in en bij Moerdijk zou 6.GB een hernieuwde aanval ondernemen op de verkeersbrug, mogelijk geholpen door de gedurende de nacht arriverende voorste gelederen van het Franse 7e Leger. Vanuit Groep Kil werd ook nog een bataljon infanterie naar Dordrecht gestuurd om het kantonnement aldaar te ondersteunen de Duitsers uit de stad en van de bruggen te verjagen.
De tweede oorlogsdag aan het Zuidfront zou dus de dag worden waarop het initiatief van de Duitsers naar de Nederlanders zou moeten overgaan.
De sectie 11 mei is nog onder constructie, maar inmiddels vrijwel afgerond. Slechts een laatste deel over 'Maasbruggen Rotterdam' wordt nog toegevoegd. Op de auteursblog worden de nieuw toegevoegde hoofdstukken telkens uitgebreid vermeld.