Afbeelding
Opperbevelhebber H.G. Winkelman
Generaal Henri Gerard Winkelman werd in 1876 geboren in Maastricht. In augustus 1892 werd hij als 16-jarige cadet aangenomen aan de KMA in Breda. In 1896 werd Winkelman tot 2e luitenant der infanterie benoemd en kwam door zijn eerste aanstelling terecht bij 4.RI in Leiden. Tien jaar na zijn aanstelling tot cadet kwalificeerde Winkelman zich voor een opleiding aan de Hogere Krijgsschool in Den Haag, de noodzakelijke basis voor een officier om tot de Generale Staf te kunnen toetreden, en dus een carriere in de hogere rangen na te kunnen streven. Met goed gevolg werd de toen nog driejarige opleiding afgelegd.
In 1931 bereikte Winkelman de rang van generaal-majoor en werd hij commandant van de 4e Divisie. In die functie kwam de generaal tot intensieve samenwerking met de toenmalige commandant Veldleger, luitenant-generaal Ro ll. Dat leidde tot enige frictie tussen de twee opperofficieren, die wellicht typerend mag worden genoemd voor het functioneren van de (latere) opperbevelhebber Winkelman. Want toen Ro ll in 1932 de discipline in het leger flink wilde aantrekken en de professionaliteit wilde optrekken, kreeg hij tegenwerking van Winkelman, die dat een 'slag in de lucht' achtte. De autoritaire (maar zeer bekwame!) Ro ll zal dit niet gewaardeerd hebben. Mogelijk heeft het effect gehad op de beoordeling van Winkelman als kandidaat voor de functie van chef-staf, die uiteindelijk naar de persoon van Izaak Reynders zou gaan. In elk geval was Winkelman zijn opvatting over strakke discipline in 1940 nog niet gewijzigd. Hoewel de generaal beslist orde en tucht eiste en manschappen en officieren aansprak als hij constateerde dat het daaraan ontbrak, toonde Winkelman weinig gezag op 'de werkvloer'. Dat gaf onder meer aanleiding tot een weinig verheffende sfeer en algemene stemming op het AHK gedurende de vier maanden dat Winkelman daar de scepter zwaaide.
In september 1934 werd Winkelman gepensionneerd, als luitenant-generaal. Dat in tegenstelling tot eerdere verwachtingen dat hij voor n der hoogste posities in beeld zou komen, zijnde chef-staf landmachtstaf of commandant veldleger. Hem werd echter eervol ontslag verleend. Een zaak die hem hard geraakt schijnt te hebben, volgens zijn biograaf Teo van Middelkoop.
De gepensionneerd generaal functioneerde nog als onder meer strategisch adviseur bij Philips. Daar plande hij een verhuizing van het concern naar de Vesting Holland als voorbereiding op het geval oorlog zou uitbreken. Een functie die later in verband zou worden gebracht met Winkelman zijn omstreden besluit als OLZ om de Peel-Raamstelling niet langer hardnekkig te verdedigen. Critici suggereerden dat Winkelman wellicht door Philips was gesouffleerd dat hardnekkige verdediging van het oosten van Noord-Brabant de vernietiging van de Philipsfabrieken zou kunnen hebben betekend. Een suggestieve kritiek, die - hoewel hardnekkig - totaal geen fundamenten vond in bewijzen of zelfs maar aannemelijke aanwijzigingen. Een andere officier die trouwens een rol had in de adviezen aan de Philips directie, was de toenmalige kapitein der GS Gijsbert Sas. Deze had in zijn carriere al eerder 'onder' Winkelman gefunctioneerd. Ze zouden elkaar nog een derde keer treffen ...
In november 1939 werd Winkelman onverwacht toch weer geheractiveerd, zoals vele gepensionneerde hoofd- en opperofficieren. Hij werd benoemd tot de commandant van de luchtverdedigingskring Utrecht-Soesterberg.
Even onverwachts werd Winkelman als kandidaat naar voren geschoven voor de hoogste militaire functie in tijden van spanning, Opperbevelhebber der Land- en Zeestrijdkrachten. Generaal Reynders was na een conflict met de Regering op 31 januari 1940 bedankt voor zijn diensten en een opvolger moest snel worden gevonden. Het is niet bekend welke personen werden overwogen om Reynders op te volgen. Maar er was ongetwijfeld buiten de selecte kring van beslissers niemand binnen militaire kringen die op de naam van luitenant-generaal H.G. Winkelman was gekomen. In de politiek was Winkelman echter een persoon die meer mensen was opgevallen. Kennelijk was de generaal uitstekend in staat de verschillen tussen het militaire en politieke metier kundig te overbruggen. Het was daarom Winkelman die benaderd werd voor de vacante positie van OLZ en zonder al teveel dralen 'ja' zei. Op 6 februari werd Winkelman tot generaal en OLZ benoemd.
Winkelman zijn functioneren als OLZ voor en tijdens de Meidagen van 1940, was niet onomstreden. Er kwam naoorlogs veel kritiek op zijn strategie, maar ook op zijn (gebrek aan) daadkracht en visie tijdens de strijd. Een deel van die kritiek was onterecht of ontstaan uit kinnesinne, maar een ander deel van die kritiek lijkt zeer terecht te zijn geweest. Generaal Winkelman had organisatorische talenten, was voorts beslist een man die verschillen kon overbruggen en daarom voor de politiek een juiste man op de juiste plaats, maar ten aanzien van zijn militaire kwaliteiten bleef veel te wensen over. Het militaire beleid onder zijn bewind, was bepaald niet sterk te noemen. Ook zijn opvallend liberale omgang met zijn directe ondercommandanten, die hij wel erg veel autonomie bood, werd terecht bekritiseerd. Onomstreden was de generaal wel ten aanzien van zijn loyaliteit en toewijding.
Nadat Winkelman op 29 juni 1940, de verjaardag van ZKH Prins Bernhard, een anjer op de revers had gedragen, en voordien zich al een weerbarstige Nederlandse autoriteit jegens de Duitsers had betoond, werd hij op 1 juli 1940 gearresteerd en direct in krijgsgevangenschap afgevoerd. Hij zou de gehele oorlog in krijgsgevangenschap blijven en na de bevrijding in Nederland terugkeren.
Na terugkeer werd de generaal respectvol bejegend, maar hem viel geen overdreven hoffelijkheid of belangrijke functie ten deel. In feite werd de generaal op een zijspoor geplaatst, op 1 oktober 1945 eervol ontslagen en slechts incidenteel voor ceremoniele zaken gevraagd. Behalve enkele getuigenissen voor de Parlementaire Enquete Commissie, kreeg hij in de naoorlogse evaluatie van de gebeurtenissen in mei 1940 slechts een bijrol. Dat terwijl veel van zijn toenmalige ondergeschikten in allerhande commissies zitting namen of prominent betrokken raakten bij de onderzoekensteams die de strijd en zijn aanloop moesten analyseren. Winkelman voelde zich geraakt door zijn rol als zijlijner.
Tijdens zijn krijgsgevangenschap was de generaal geopereerd wegens kanker. De ziekte kwam echter terug. Op 27 december 1952 overleed de generaal aan die vijand. Hij was, zo getuigde zijn familie, enigszins verbitterd over het gebrek aan appreciatie dat hem naoorlogs ten deel was gevallen.