Olaf Douwes Dekker

In memoriam Olaf Waldemar Douwes Dekker (1917-1940)

Olaf werd geboren op 19 mei 1917 te Pekalongan (Midden Java) in het voormalige Nederlands Indi , tien maanden nadat zijn vader Camille Hugo, assistent-resident, in het huwelijk trad met zijn jonge moeder Henri tte Antoinette Schoenmaker, onderwijzeres te Batang. Hij bracht er zijn jeugd door in Poerwokerto (Midden Java), alwaar hij er in 1923 een broertje bij kreeg, Frithiof Eduard.

Vader ging met pensioen in 1929, waarna de hele familie verhuisde naar Den Haag, waar Olaf zijn schoolopleiding voortzette op het Gymnasium aan de Laan van Meerdervoort. Verbolgen over het missen van het eindxamen, zette hij alles op alles om met een Staatsexamen toch het einddiploma te halen, dat nodig was om in 1937 toegelaten te worden tot de Rijksopleiding voor Verkeersvlieger bij de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam, destijds gehuisvest in een woonboot aan de Ringvaart nabij Schiphol. Eind 1939 kwam hij in dienst van de KLM als aspirant-vlieger, maar werd al spoedig opgeroepen voor de militaire dienst bij de ??Bomva ??, luchtvaartafdeling van de Landmacht, en ingekwartierd in Badhoevedorp. Aldaar vond de omscholing plaats tot tweede vlieger op de Fokker T-5 bommenwerper.

In de nacht van 12 op 13 mei 1940 werd op het hoofdkwartier van generaal Winkelman het besluit genomen de Moerdijkbrug te bombarderen met de laatste T-5, om de hoofdmacht van de Duitsers te beletten naar Rotterdam en Den Haag op te trekken. Het startsein werd echter om onbekende reden uitgesteld tot circa 5.15 uur uur ??s morgens, bij het aanbreken van de dag, toen het daar wemelde van Duitse jachtvliegtuigen. De eerste bom miste de brug en de tweede bom ontplofte niet. De T-5 werd op de terugweg nabij Ridderkerk door de Duitsers in brand geschoten en stortte neer. De gehele bemanning bestaande uit commandant lnt-waarnemer Swagerman, lnt-vlieger Anceaux, radio-telegrafist van Riemsdijk, sergeant-vlieger Olaf en staartschutter Wijnstra, kwam daarbij om het leven.

Olaf werd enkele dagen later begraven op de begraafplaats ??Oud Eik en Duinen ?? te Den Haag in het familiegraf nr 1-3673, waar zijn vader reeds eerder begraven was. Zijn moeder werd per telefoon op de hoogte gebracht van het sneuvelen van haar geliefde zoon, wat zij zij tot haar overlijden, vijftig jaar later, niet heeft kunnen verwerken.

F.E. Douwes Dekker, N mes, Frankrijk, april 2006.


Gedicht

Gedicht en tekst van Olaf Douwes Dekker (geb. 1941) t.b.v. de bijeenkomst
voorafgaande aan het bezoek aan het monument, Ridderkerk, 4 mei 2006.

Voor Olaf Douwes Dekker (1917-1940):

ik hoorde graag zijn stem

de foto kijkt terug in milde ernst
een smal gezicht, een oude jongen
de zachte blik door glas geplet
door de tijd zo liefdevol geslepen

wijsheid glanst de ogen schoon
hij lijkt ineens al toen te weten dat
het niet te vroeg was op die dag
niets was niet zomaar iets, voorbij

zijn dagen op de foto zijn te tellen
het portret dat nu mijn handen vult
ik hoorde graag zijn stem, de klank
maar weet dat alles zo moet zijn


Olaf Douwes Dekker, Breda, 2006.
Op basis van het gedicht ??alles moet zo zijn ??, uit
1996, opgenomen in de bundel ??verlangen ?? (2000).

Een 'histoire familiaire'

Geachte dames en heren,

Graag wil ik u de achtergrond schetsen waarom enige leden van de familie Douwes Dekker hier aanwezig zijn. Door een toeval was ikzelf daarvan de eerste aanleiding. Actief als dichter, vind je via internet soms gegevens, ook over jezelf, waarvan je het bestaan niet wist, zoals recensies, aankondingen e.d. Door een speling van de moderne communicatie dus kwam ik er achter, mijn naam intikkend in het systeem Google, dat er iets met Olaf Douwes Dekker en Ridderkerk was. ??Oorlogsmonument Ridderkerk ?? stond er op het scherm. Nu las ik op 4 mei bij oorlogsmonumenten wel vaker gedichten, maar nog nooit in Ridderkerk. Al snel werd mij duidelijk wat hier aan de hand was, want natuurlijk wist ik van de dood in mei 1940 van mijn achterneef en naamgenoot. Zijn portret vergezelt mij al mijn leven lang. Om een lang verhaal kort te maken, bleek dat Olaf vermeld staat op het zgn. grafmonument, waar wij straks een bezoek zullen brengen. Een monument dat op 4 mei 1949 werd onthuld als eerbetoon aan een aantal op Ridderkerks grondgebied of uit Ridderkerk afkomstige omgekomen militairen. Het moet gezegd, het was voor ons als familie een hele schok, het bestaan van dit monument... Niet in de laatste plaats omdat niemand van ons dit ooit heeft geweten, met name niet Olaf ??s moeder die zo ??n vijftig jaar lang, tot haar dood, het verdriet van zijn sneuvelen moeilijk heeft kunnen verwerken. Ook Eddy Douwes Dekker was ervan niet op de hoogte, Olaf ??s jongere broer. Nog in goede gezondheid, maar niettemin op leeftijd en om medische redenen vandaag helaas niet aanwezig, hij groet u hartelijk. Zelf ook vlieger, vliegtuigbouwkundig ingenieur, testpiloot voor het Nationaal Luchtvaart en Ruimtevaartlaboratorium en tot zijn pensionering op directieniveau verantwoordelijk voor functioneren en onderhoud van Schiphol. Het vliegveld waarvan zijn oudere broer in mei 1940 voor de laatste keer vertrok.

Ambtenaren van de gemeente Ridderkerk, door mij destijds als eersten opgebeld, hebben op voorbeeldige wijze gereageerd. En wij zijn dan ook als nabestaanden het gemeentebestuur erkentelijk voor de wijze waarop u, geconfronteerd met deze omissie uit het verleden, heeft gereageerd. Graag willen wij de nagedachtenis aan Olaf en zijn makkers, vandaag met u samen eren. Wij beschouwen dat, 57 jaar na de onthulling van het monument, op ruim een week na 66 jaar na de tragische aanleiding, als een dankbare, maar ook onontkoombare plicht.

Het verhaal dat ik u bij deze gelegenheid wil vertellen is een verhaal over moed. Het is de nacht van 12 op 13 mei 1940. In het commandocentrum van generaal Winkelman neemt men de beslissing de allerlaatste bommenwerper die nog inzetbaar is in te zetten om de al in Duitse handen zijnde bruggen bij Moerdijk te vernietigen en het doorstoten van de Duitse hoofdmacht naar Den Haag en Rotterdam te blokkeren. Een hardnekkig gerucht zegt dat dit besluit al midden in de nacht werd genomen en blijft de vraag over waarom men dan wachtte met uitvoering tot het aanbreken van de dag, een periode waarin de Duitsers zelf ook al volop actief waren. Een besluit bovendien waarvan men geweten moet c.q. kan hebben dat het niet meer dan een plaagstoot kon zijn tegen een oppermachtige, vijandelijke militaire macht. Humanitair nogal aanvechtbaar ten opzichte van de bemanning van de bommenwerper, een Fokker T 5, vijf man sterk, en de twee escorterende jachtvlieguigen, Fokker G-1 ??s, elk met twee man. Slechts n van de G-1 ??s zal terugkeren. Maar het is oorlog. E n uit de relatief kleine groep van betrokken piloten, de toen 26-jarige Carel Steensma, blijvend invalide uit de oorlog gekomen, nadien bekend als een persoonlijke vriend van Prins Bernhard en zelf een gerenommeerd vlieger, verklaarde mij een aantal jaren geleden, het nog steeds verschrikkelijk moeilijk te hebben met de toen op de vroege ochtend van 13 mei verstrekte opdracht. Een vlucht die in de annalen van de militaire luchtvaart, het moet gezegd, met ere staat bijgeschreven. ??s Morgens vroeg, om 19 minuten over 5, stijgt de groep van drie vlieguigen van Schiphol op, in zuidelijke richting. De T-5 is niet geladen met de gebruikelijke bommen, maar met twee zogenaamde extra-zware 300 kg mijnbommen (met vertraging).

Het is, achteraf, moeilijk voorstelbaar dat binnen 21 minuten alles voorbij is. Althans voor twee toestellen. Het derde, een G-1 bestuurd door vlieger Sandberg, landt veilig op Schiphol om 6 uur precies, veertig minuten later. Al ter hoogte van Willemsdorp wordt de groep onder vuur genomen door een aantal Messerschmitts 109. Duitse rapporten spreken elkaar daarin tegen, het aantal varieert tussen 8 en 15. Ondanks de weerstand wordt doorgevlogen. Reserve-2e luitenant Ben Swagerman (23) vliegt de T-5 via Noord-Brabants gebied tot boven het Hollands Diep, vervolgens in noordelijke richting langs de brug. De afgeworpen bom valt vijftig meter oost van de brug, ontploft, maar richt geen schade aan. De bemanning, verder bestaande uit de vliegers Anceaux en Douwes Dekker, radio-telegrafist van Riemsdijk en staartschutter Wijnstra, neemt dit waar, waarop, ondanks hevig in gevecht te zijn, wordt besloten toch ook de tweede bom te werpen. Na vanaf Willemsdorp opnieuw een lus naar het zuiden te hebben gemaakt, vliegt de T-5 opnieuw in noordelijke richting over de brug. De 3e pijler (vanaf Willemsdorp) wordt geraakt, maar deze bom explodeert niet. Op de weg terug koerst de eenheid in noordelijke richting over Dordrecht, onophoudelijk in vuurgevecht, over de polder Kruiswiel en noordoostelijk Hendrik-Ido-Ambacht. Van n begeleidende G-1 is op dat ogenblik de bemanning, in elk geval vlieger Paul Schoute, al uitgeschakeld. De machine vliegt rechtdoor in noordelijke richting om op 5.40 uur neer te storten in de polder Nieuw-Lekkerland, tussen de Tiendweg en de Oude Watering. Nabij het wrak wordt de dan al overleden staartschutter sergeant Hans Lindner gevonden. De T-5 stort om 5.38 uur brandend neer in het molengat bij de Ridderkerkse grienden langs de rivier de Noord, bij Het nieuwe veer, ook wel genoemd de grienden van de Gorzen. De G-1 van luitenant jhr. Sandberg heeft, zoals gezegd, kunnen ontkomen.

Tot vandaag toe is er in de militaire geschiedsschrijving veel aandacht voor deze memorabele, moedige maar nogal riskante operatie. De schrijver W.F. Hermans geeft in ??De donkere dagen van Damocles ?? een definitie van een held. ??Een held is iemand die ongestraft overmoedig is geweest ??. Daarbij gaat Hermans er kennelijk vanuit dat helden hun avontuur overleven. Onze helden van 13 mei hebben, op vlieger Sandberg en staartschutter sergeant van de Breemer na, het niet overleefd. Degenen die hen op pad stuurden op dat ogenblik wel. In zoverre zijn de destijds tegenover mij uitgesproken gevoelens van Steensma, nu 93, zee begrijpelijk. Maar, als gezegd, oorlog is oorlog en daarin worden soms moeilijke, soms vreemde beslissingen genomen. Laten we er steeds van uitgaan met de beste bedoelingen.

De ironie van het lot wil dat onlangs is ontdekt dat de Messerschmitt 109 van commandant Hauptmann Karl Ebbinghausen van de Duitse eenheid die de beide Nederlandse toestellen de genadeklap gaf, zich nog in goede staat bevindt en als aanwinst is te bewonderen in het Militaire Luchtvaartmuseum op het befaamde vliegveld Duxford bij Cambridge in Engeland.

De moed waarover ik eerder sprak is hier ook een beetje het verhaal van het gezegde ??in arren moede ??, van de armoede van een slecht uitgeruste krijgsmacht. In mei 1940 bleken er zegge en schrijve twee [sic] T-5-bommenwerpers, twee!, inzetbaar. De overige zeven hebben vanaf de grond nog vijandelijk vuur met hun mitrailleurs kunnen beantwoorden, daar bleef het bij (1). Om vrij naar minister-president Colijn destijds te spreken, men was kennelijk gaan slapen. Maar zo onverwacht kan de oorlog toch voor niemand gekomen zijn. Het gaat hier over militairen die wij op pad sturen, maar onvoldoende zijn voorbereid en/of in aantal en in kwaliteit bewapening en uitrusting tegenover een op hen afkomende vijand kansloos zijn.

Gelukkig is dat nu anders. Hoewel ik toch alweer de geluiden hoor of er niet een onsje af kan.
Geboren in de 2e Wereldoorlog wilde ik mijn steentje bijdragen, er was in mijn tijd nog dienstplicht, en werd later als infanterie-reservist nog bevorderd tot luitenant-kolonel. Het militaire bedrijf is mij dus niet vreemd. Dat klinkt heel wat. Maar in een vredestijd, die ik aan militairen te danken heb, heb ik nog geen pink van de moed hoeven tonen die deze reserve-luitenants, sergeants en soldaten op 13 mei 1940, hier boven ons, hebben getoond. Zelf geloof ik, opgegroeid in een weldadig lange, vredige periode, dat een goed uitgeruste krijgsmacht, helaas, de beste garantie is voor duurzame vrede. Het tegendeel daarvan is mij nog niet aangetoond. En dit zojuist gepasseerde verschrikkelijke verhaal waarbij, tussen zijn collega ??s, op bijna 23 jarige leeftijd de man omkwam naar wie ik ben genoemd, vervult mij dan ook met afschuw, met ergernis, maar ook met trots en respect voor de bemanningen van die krakende, allerlaatste Nederlandse vliegtuigen, die moesten meemaken wat ik u zojuist probeerde te beschrijven. Voor hen was het gruwelijke werkelijkheid. Moed en onverschrokkenheid was hun laatste houvast, ook naar elkaar. Hun laatste ogenblikken waren aangebroken. En ze wisten het. Een postuum aan n van hen toegekende Willemsorde 4e klasse (hoezo aan n van hen?, hoezo 4e klasse?) draagt daar weinig toe bij. En maakt het weinig duidelijker, noch acceptabeler.

Wat rest is dankbaarheid. Er past ons stilte na een dergelijk verhaal. Wij beseffen hoe gelukkig wij mogen zijn met elke dag in vrede. Of beter, zoals de Dalai Lama laatst zei: ??Als je kunt, help anderen. Als je dat niet kunt, doe ze dan tenminste geen pijn ??.

Olaf Douwes Dekker, Breda, uitgesproken op 4 mei 2006, Gemeentehuis Ridderkerk.

Relevante links: virtuele ereveld, graf O.W. Douwes Dekker

(1) AG: Hier gaat de schrijver historisch scheef. Er waren van de zestien geleverde T-V's negen vlieggereed, die alle negen hebben deelgenomen aan de strijd en naast het verdienstelijke optreden tijdens de eerste 'scramble' - waarbij diverse Duitse vliegtuigen werden neergeschoten zonder een eigen verlies - bombardementen werden uitgevoerd van Waalhaven, Ockenburg, tweemaal de Willemsbrug in Rotterdam en de alhier beschreven poging de Moerdijk verkeersbrug te bombarderen.