3e Grensbataljon
Het 3e Grensbataljon [C.3GB Maj. A.G.C. Reijers] had tot de Duitse inval in Denemarken en Noorwegen een organisatorische indeling bij de Lichte Divisie. Dat organisatorische verband lag in het feit dat het zwevende gat tussen de Peel-Raamstelling en Breda [het gat tussen de Nederlandse en Belgische defensie] zo groot was dat de Lichte Divisie dit nooit zonder steun kon dekken. Daarom vormde 3 GB een (reserve) onderdeel van de Lichte Divisie. Aangezien de Lichte Divisie volledig mobiel was, diende 3GB dit ook te zijn en daartoe was de 4e Compagnie V Auto Bataljon [4-V.Aut.Bat] bij hen ingedeeld. Deze toevoeging was echter ontoereikend om het bataljon voldoende vervoersmiddelen te geven om als volledige mobiele eenheid te mogen gelden, hoewel de twee hoogste compagnieën met fietsen waren uitgerust.
3GB had als taak het grensgebied tussen Woensdrecht en Breda te dekken. Bij Woensdrecht nam 38 Res.GC deze taak over; bij Breda [inclusief de autoweg] was dit 6GB. Bovendien kreeg het bataljon op 7 mei 1940 officieel [op 9 april was dit al officieus het geval] de taak ook de verdediging van Willemstad op zich te nemen nadat de taken aan de grens waren verricht. Een saillant detail was dat dit bevel op 9 mei schriftelijk werd ingetrokken [II-34RI van Groep Spui zou deze opdracht namelijk overnemen], maar dit zou de C.3GB niet meer bekend worden voordat hij op 10 mei in Willemstad aankwam.
Op 10 april 1940 kwam 3GB onder tactisch bevel van Commandant Groep Spui [lt-kol de Brauw]. De 3e en 4e compagnie [opgericht op 30 januari 1940] werden op die datum ook officieel opgenomen in de sterkte van het bataljon [waar zij daarvoor slechts officieus onder C.3GB vielen]. De 3e en 4e compagnie hadden daarvoor sinds 30 oktober 1939 veiligheidsdetachementen gevormd langs het Wilhelminakanaal. De meeste secties werden echter in april terug gedirigeerd naar het bataljon, terwijl twee secties achterbleven. Op 9 mei lagen daarnaast veiligheidsdetachementen in Rucphen, Nispen, Zevenbergen, Hoogerheide en op station Roosendaal.
3GB was op 9 mei 1940 aanzienlijk onder bataljonssterkte [700 man was de geijkte bataljonssterkte]. Dat werd deels veroorzaakt door structurele onderbezetting, maar vooral door detachementen die extern gestationeerd waren. In totaal miste men in de avond van 9 mei een sterkte ter grote van 5 secties. Twee secties [van de 3e en 4e Compagnie elk een sectie] zouden niet terugkeren bij het bataljon omdat zij 9 bruggen langs het Wilhelminakanaal moesten bewaken tot vernieling zou worden bevolen. Zij hadden zodoende een taak in de rug van de bezetting van de Peel-Raamstelling en vielen onder bevel van Commandant Peeldivisie [tevens Territoriaal Commandant]. Twee secties van 2-3GB waren ingedeeld in Geertruidenberg, en vielen onder het commando Keizersveer. Ook zij waren duurzaam aan de sterkte onttrokken. Een vijfde sectie leverde diverse vernielingsploegen in het eigen vak. Zij zouden wel gedeeltelijk in de sterkte terugkeren.
De staf van 3GB had een samenstelling die onvolledig bekend is. Vermoedelijk zal de staf uit niet veel meer dan 20 man officieren, onderofficieren en manschappen hebben bestaan.
1-3GB bestond op 9 mei uit vier secties infanterie [ca. 130 man], anderhalve sectie mortieren [3 Mr v 8, ca 30 man], een sectie zware mitrailleurs [drie M.08 Schwarzlose, ca. 30 man] en twee secties PAG [totaal 4 stukken, ca 40 man].
2-3GB bestond organiek uit vier secties infanterie en een sectie zware mitrailleurs [drie M.08 Schwarzlose, ca. 30 man]. Van deze sterkte waren maar liefst 2 secties te Geertuidenberg gedetacheerd. Tevens was vrijwel een complete sectie met vernielingen in het vak belast. Hierdoor resteerde slechts een sterkte van minder dan anderhalve sectie [ca 45 man] infanterie met de sectie zware mitrailleurs. De manschappen van de vernielingsploegen in het vak hebben vermoedelijk later wel grotendeels Willemstad bereikt, hoewel een enkeling in Bergen op Zoom terecht kwam.
3-3GB en 4-3GB bestonden oorspronkelijk uit vier secties infanterie, maar hadden beiden een sectie afgestaan voor verdediging van het Wilhelminakanaal [onder bevel GBJ, commando Peeldivisie]. Ze bestonden dus op 9 mei beiden uit slechts drie secties infanterie [ca. 100 man] zonder aanvullende ondersteuning.
Een sectie met twee zware mitrailleurs was toegevoegd aan Moerdijk [Commando Vak Willemsdorp]. Zij bedienden de mitrailleurs in de rivierkazematten.
Naast de authentieke bataljonssterkte was er de onder bevel van 3GB gebrachte [incomplete] autocompagnie van V.Aut.Bat [C was res kap A.C.A. Vorselaars]. Hiervan was een sectie gedetacheerd bij de Peeldivisie. Deze compagnie had na afstaan van de sectie voor de Peeldivisie samen met de kleine trein van 3GB nog de beschikking over 113 voertuigen. De vier resterende secties hadden ongeveer 225 man in de sterkte. Het gros van deze mensen bestond uit chauffeurs, deels vrijwilligers van het Korps Vrijwillige Motordienst.
De sterkte van 3GB was op 9 mei dus als volgt:
Eenheid | Manschappen |
Staf | 4 off. en 20 minderen |
PAG en Mr | 70 man |
1-3GB | 160 man |
2-3GB | 75 man |
3-3GB | 100 man |
4-3GB | 100 man |
De totale bataljonssterkte was daarmee ver onder de organieke sterkte met 529 man. Hieraan toegevoegd de sterkte van de gedetacheerde autocompagnie [225 man] kwam dit op een sterkte van circa 754 man. Met uitzondering van een kleine karabijn- en mitrailleurgroep per sectie had de autocompagnie evident nauwelijks enige gevechtswaarde.